Bibliotheek in Griekenland - Het schrijven van boeken begon waarschijnlijk met Homeros, die - volgens de laatste bevindingen - zelf het grootste deel van de tekst van de Ilias geschreven zou hebben (8e-7e eeuw v.C.).
De eerste boeken op papyrus waren vanzelfsprekend zeldzaam in de oudheid, omdat er vooralsnog geen behoefte aan bestond, daar het grote publiek wel graag luisterde naar de gelezen of voorgedragen verhalen van rhapsodoi of minestrelen, maar voor eigenlijke lectuur geen interesse had. De eerste aanduidingen van een lezend publiek verwijzen naar het einde van de 5e eeuw v.C. en wel in Athene. Natuurlijk waren er toen reeds enkele particuliere bibliotheken, o.a. bij de tirannen Polykrates van Samos en Peisistratos van Athene in de tweede helft van de 6e eeuw v.C. Deze tirannen hadden veel gedaan voor de bevordering van de Griekse cultuur. In de Apologie van Sokrates verwijst ook Plato naar boeken en bibliotheken, doch het bezit ervan gold nog als uitzonderlijk. Wellicht is Aristoteles de eerste geweest die een particuliere bibliotheek heeft aangelegd.
De bibliotheek van Alexandria, veruit de beroemdste en de belangrijkste uit de Griekse oudheid, is gesticht samen met het Mouseion, de Alexandrijnse Academie voor wetenschappen door Ptolemaios I vanaf 297 v.C. en werd geleid door Demetrios van Phaleron. Ze werd gevoelig uitgebreid door Ptolemaios II Philadelphos, die alle mogelijke boeken uit de Griekse wereld liet aankopen, zowel van Grieken, Joden, Egyptenaren als van Romeinen. Hij liet hiervan vertalingen maken en bracht ze in verschillende departementen onder. Vóór zijn dood in 247 v.C. was het bezit aan boeken van deze bibliotheek opgelopen tot een aantal dat geraamd wordt tussen de 400.000 en 500.000 rollen. Verscheidene beroemde bibliothecarissen hadden er de leiding van, o.a. Erathostenes en Aristarchos. Kallimachos van Kyrene stelde er een catalogus van samen, de Pinakes, een reuzenwerk van 120 boekrollen met alleen de auteursnamen en de titels van de aanwezige werken.
Deze bibliotheek werd een voornaam centrum van literaire bedrijvigheid en cultuuruitstraling in de hellenistische periode.
In Alexandria was nog een tweede, kleinere bibliotheek opgericht in het Serapeion, voor de boekrollen die in dubbel gebruik waren met die van het Mouseion.
De grote bibliotheek van Alexandria werd gedeeltelijk door brand verwoest, toen Caesar er in 47 v.C. gelegerd was. Op dat ogenblik waren er ongeveer 700.000 volumina in voorraad.
Een andere beroemde bibliotheek was die van Pergamon, gesticht door Attalos I (241-197 v.C.) en diens opvolger Eumenes II (197-159 v.C.). Het is niet absoluut zeker dat Antonius het grootste deel van de 200.000 boekrollen uit deze bibliotheek aan Cleopatra schonk, zoals wel eens naar een bericht van Plutarchos in diens levensbeschrijving van Antonius wordt aangenomen.
De heersers van Pergamon in Klein-Azië hadden hun bibliotheek opgericht naar het voorbeeld van en in wedijver met die van Alexandria. Op grond van de rivaliteit wegens deze bibliotheek tussen Ptolemaios V en Eumenes II kwam er een verbod van uitvoer van papyrus uit Egypte. Daarom zocht men in Pergamon naar een nieuw schrijfmateriaal en vond het in de bewerkte dierehuid, het bekende perkament.
Men mag de hypothese aanvaarden dat er naar het voorbeeld van Alexandria en Pergamon openbare bibliotheken bestonden in alle grote steden van de hellenistische rijken.
Het bestaan van particuliere bibliotheken vóór de hellenistische periode is niet bewezen, met uitzondering dan voor die van Aristoteles. In deze periode werd het lezen een mode met het gevolg dat de oprichting van openbare zowel als particuliere bibliotheken een gewone zaak werd. Zo waren er bibliotheken verbonden aan de gymnasia van Kos, Korinthos, Delphi, Halikarnassos, Rhodos.
Een belangrijke rol in het culturele leven dat van Athene uitstraalde, had de plaatselijke bibliotheek, verbonden aan het gymnasion Ptolemaion, vooral na de brand van die van Alexandria, tot zij opgenomen werd in de bibliotheek van keizer Hadrianus, die in Athene werd opgericht in 131 n.C.