Al eeuwenlang kennen de Japanners een bepaalde vechtmethode, die jiu-jitsu genoemd wordt. De verdedigende vorm van die methode is over de gehele wereld bekend geworden onder de naam judo.
Het principe van judo en jiu-jitsu is, gebruik te maken van de kracht van de tegenstander. Als een veel sterkere vijand bijvoorbeeld een ‘judoka’ van achteren aanvalt en daartoe op volle snelheid komt aanstormen, kan een enkele handbeweging voldoende zijn om die tegenstander over de schouder van de judoka heen op de grond te werpen. Kracht is daar nauwelijks voor nodig, omdat de snelheid van de aanvaller plotseling tégen hem gaat werken.
Juist omdat de techniek bij judo en jiu-jitsu belangrijker is dan de brute kracht, kunnen in judo bedreven vrouwen en zelfs kinderen succesvol strijd leveren tegen veel sterkere tegenstanders.
Vooral judo is uitgegroeid tot een veel beoefende sport. Ook buiten Japan zijn tegenwoordig uitstekende judoka’s. Een sprekend voorbeeld daarvan is de Nederlander Anton Geesink, die verscheidene malen Europees kampioen en eenmaal zelfs wereldkampioen judo werd.