Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

ALPINISME

betekenis & definitie

Het alpinisme (genoemd naar de Alpen) is een vrij jonge tak van sport die pas in de vorige eeuw tot ontwikkeling is gekomen. Voor die tijd liet de mens de bergen links liggen en alleen iemand, die er per se zijn moest, waagde zich op de besneeuwde hellingen.

Dat diezelfde hellingen met hun vele gevaren ook sportief plezier zouden kunnen opleveren, was voor onze voorouders een volkomen dwaas idee.Dit had tot gevolg, dat een zo bekende berg als de Franse Mont Blanc (de hoogste van Europa) pas in 1786 beklommen werd - en dat was nóg vroeg als men bedenkt dat er eigenlijk pas twee eeuwen later mensen op het toneel verschenen, die het beklimmen van bergen als een sport beschouwden. Zelfs in het begin van deze eeuw werden alpinisten nog algemeen beschouwd als roekeloze waaghalzen.

Tegenwoordig brengen duizenden amateur-alpinisten hun vakanties door op de hellingen van de Alpen, de Apennijnen, de Dolomieten en de Pyreneeën. Er zijn alpinistenclubs, alpinistencursussen onder leiding van ervaren gidsen en zelfs in een zo vlak land als het onze zijn verenigingen van mensen wier hoogste genoegen het is in de zomermaanden met touw, pikhouweel, klimhaken en bergschoenen de hellingen te bestormen.

Daarnaast zijn er de alpinisten van professie; uiterst ervaren bergbeklimmers, die dromen van onbeklommen toppen (die zijn er nog steeds) en ijzingwekkende wanden. Hun uitrusting is heel wat omvangrijker dan die van hun beginnende broeders-in-de-sport; ze werken met zuurstofmaskers en voedseltabletten en trekken er meestal in grote groepen op uit. Leden van zo’n groep helpen tenslotte een of twee van hun bekwaamste klimmers om de top te bereiken. Op die manier werd in 1953 ook de hoogste berg van de wereld, de Mount Everest in het Himalaya-gebergte, beklommen. Een omvangrijke groep alpinisten, geleerden, doktoren en dragers onder leiding van de Engelsman Sir John Hunt trok naar Nepal om de berg te ‘nemen’. Dank zij de inspanningen van de gehele groep bereikten tenslotte twee mensen de bijna negen kilometer hoge top: de Nieuw-Zeelander Sir Edmund Hillary (die later ook deelnam aan verscheidene Zuidpoolexpedities) en de Nepalese drager Tenzing Norgay.

< >