(Rubroek), Zuidned. geestelijke, *Ruysbroeck (Frans Vlaanderen), ✝ ca. 1270. Reisde 1253 op verzoek van koning Lodewijk ix van Frankrijk over Cyprus, Konstantinopel en Kiptsjak naar Mongolië om met de grootkan te onderhandelen over een verdrag tegen de Turken.
Schreef over zijn reis een Itinerarium (uitg. door A.van den Wijngaert, 1929), dat als een meesterstuk van geografie en volkenkunde in de Middeleeuwen wordt beschouwd. Het doel van zijn zending bereikte hij niet. De grootkan Mangu liet zich niet dopen en weigerde een bondgenootschap. De Mongolen kozen tenslotte voor de islam.