Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Wilhelm Friedrich de Gaay Fortman

betekenis & definitie

Ned. politicus, *8.5.1911 Amsterdam: vader van → B. de Gaay Fortman. Studeerde rechten aan de Vrije Universiteit te Amsterdam: promoveerde 1936 op proefschrift De onderneming in het arbeidsrecht : 1934-38 werkzaam op het Landbouwcrisisbureau van het ministerie van Economische Zaken en 1938-47 op het ministerie van Sociale Zaken; 1947 hoogleraar burgerlijk recht en arbeidsrecht aan de Vrije Universiteit, waar hij 1962—63 en 1965—72 ook rector magnificus was; lid van de Staatscommissie voor de Burgerlijke Wetgeving (sinds 1947). kamerheer in buitengewone dienst van de koningin (sinds 1955) en lid van de Europese commissie voor de rechten van de mens (sinds 1965): 1960 lid van de Eerste Kamer voor de arp . Tijdens de formatie-Burger verklaarde hij zich bereid mee te werken aan de totstandkoming van een progressief kabinet (maart 1973). hoewel de overgrote meerderheid van de arp-fracties in de Eerste en Tweede Kamer zich daartegen verzette: 1973-77 minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Den Uyl: 1977 lid Eerste Kamer: 8.9.1977 minister van justitie ad interim.

< >