(of Van Rheede), adellijk geslacht, afkomstig uit Bochoet bij Munster: vestigde zich in de 14e eeuw in Twenthe. Het geslacht verwierf vele goederen, vnl. in Utrecht en splitste zich in vele takken, o.a.
Nederhorst, Renswoude. Amerongen. later Ginckel-Amerongen. Verscheidene leden dienden de Republiek der Ver. Nederlanden als afgevaardigden van Utrecht of als ambassadeur. te noemen zijn:Godard van, heer van Nederhorst. *1588, ✝ 1648. In 1646 afgevaardigde van Utrecht naar Munster; wenste geen vrede zonder Frankrijk; werd te Munster de felle tegenstander van Adriaan → Pauw; tekende het vredesverdrag pas later; schreef heftige pamfletten tegen Bicker, Pauw en De Knuyt.
Godard van, heer van Amerongen, *1621, ✝ 1691 Kopenhagen. Diplomaat tijdens De Wilt en Willem III; vertegenwoordigde de Nederlanden o.a. 1655 in Denemarken, 1656 in Zweden en 1657 in Polen; 1660 als extra-ordinaris ambassadeur naar Spanje. Overleed tijdens een gezantschap naar Denemarken. Zijn correspondentie met zijn vrouw. Margaretha Tumor, is een belangrijke bron voor de Ned. geschiedenis van de 17e eeuw (in archief Huize Amerongen).
Godard Adriaan van Rheede-Ginckel, graaf van Athlone, baron van Agrim. vrijheer van Amerongen, *1644, ✝ 1703, zoon van Godard, heer van Amerongen. Maakte een militaire carrière; begeleidde Willem III 1688 als luitenant-generaal naar Engeland; streed 1690 aan de Boyne: werd 1691 belast met het opperbevel over de Engels Hollandse strijdkrachten in Ierland; nam 1691 de stad Athlone; 1693 graaf van Athlone; onderscheidde zich in de Negenjarige Oorlog als generaal o.a. bij Neerwinden. Namen en Givet; streed in de Spaanse Successieoorlog en verhinderde Boufflers Nijmegen te verrassen; 1703 veldmaarschalk van het Staatse leger.
Johan van, heer van Renswoude, *1593, ✝ 1682. Adviseur van stadhouder Willem ii; lid van de bezending van 1650; president der Utrechtse Staten; 1674 vertegenwoordiger van Willem III.
Willem Frederik van, *1770, ✝ 1838. Nam deel aan de slag bij Doggersbank; generaal in de slag bij Waterloo; 1829 opperkamerheer van koning Willem i; lid van de Eerste Kamer.
Hendrik Adriaan van R(h)eede tot Drakenstein
jhr., heer van Mijdrecht, Ned. koloniaal bewindsman, "ca. 1636 Utrecht, ✝ (op weg van Ceylon naar Suratte) 15.12.1699. Trad 1657 als adelborst in dienst der voc; 1669 commandeur van Malabar, waar hij grote sommen besteedde aan vestingbouw en verfraaiingen en tropische gewassen kweekte; 1677 raad extraordinair van Ned. indië; keerde 1678 naar Nederland terug en kocht de heerlijkheid Mijdrecht; 1684 door de bewindhebbers van de voc tot commissaris-generaal benoemd, met speciale opdracht de steeds toenemende misbruiken op de overzeese kantoren uit te roeien. Zijn hervormingen, waarbij hij zonder aanzien des persoons optrad, maakten hem zeer gehaat. Vermoedelijk is hij vergiftigd door compagniesdienaren, die reden hadden zijn komst te vrezen. Werken: Hortus Ituiicus Malabaricus (12 dln. 1678 vlg.; Ned. vert. Malabaarse Kruydhof), een standaardwerk over de flora van Hindostan.