Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

John Law

betekenis & definitie

Schots financier, *16.4.1671 Edinburgh. ✝ 21.3.1729 Venetië. Propageerde de oprichting van circulatiebanken, op grond van de gedachte dat toeneming van geld en kredietmogelijkheid stijgende welvaart zou brengen: kreeg 1716 in Frankrijk toestemming tot vestiging van de Banque Générale te Parijs.

Deze instelling gaf papiergeld uit (gedekt door grond en het krediet van de staat) en accepteerde staatsschuldpapieren. Voor de handel met Louisiana stichtte Law 1717 de Compagnie d'Occident (zgn. Mississippi), die door zijn bank werd gesteund: verenigde 1719 de bestaande compagnieën voor Azië en Afrika met de zijne in de Compagnie des Indes en deed nieuwe uitgiften van aandelen, die tot duizelingwekkende waarden opliepen en koortsachtig verhandeld werden. In de Rue Quinquampoix, waar zijn kantoren waren gevestigd speelden zich wilde tonelen af. In 1720 volgde het bankroet (→ Actiehandel). Law vluchtte en stierf in armoede. Laws denkbeelden over de omloop van bankpapier waren economisch verantwoord; hij gaf echter te veel bankpapier uit en zorgde niet voor voldoende dekking.Litt. A.E.Sayous. Les repercussions de l'affaire de Law et du South-Sea bubble dans les Provinces-Unies, 1720 (BVGO, 1940); R.Trintius. J.Law et la naissance du dirigisme (1950); R.Kcrschagl. J.Law. die Erfindung der modernen Banknote (1956); H.M.Hyde. J.Law (1969).

< >