Ned. liberaal politicus. *17.2.1903 Assen. Studeerde rechten te Leiden; 1937-41 commissaris van de koningin in de prov.
Groningen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog de voornaamste persoon in het driemanschap van de → Nederlandse Unie (1940—41); schreef juli 1940 de brochure Aanpakken, waarin hij betoogde dat de goede kanten van het nieuwe ingevoerd moesten worden; 1947 president Rijksdienst voor het Nationale plan; 1950 bestuurslid van de Europese federalisten; 1958 hoofd van de gecombineerde Ned. vertegenwoordiging bij de F.F.G en Euratom; 1962 67 lid van de commissie der Europese Gemeenschappen. Werken: Het ontstaan der gemeenten in Drenthe (diss.,1934). Wat zijt ghij voor een vent. Levensherinneringen (1974). LITT.
H.W.van der Dunk. Verweer en bekentenis (in: BMGN. 1975).