Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Johannes Goldberg

betekenis & definitie

Jhr., Ned. staatsman, *1763. ✝ 1828. Assuradeur te Amsterdam: vurig patriot; 1795 provisioneel representant van de prov.

Holland: 1799-1801 ’Agent der Nationale Oeconomie'. Hield zich in deze functie o.a. bezig met handelspolitiek, sociale kwesties, postwezen, landbouw en onderwijs: was van mening dat de overheid op economisch gebied geen dwingende, maar slechts bevorderende maatregelen moest nemen. Door het te vele dat hij ondernam, en door eigen onbekwaamheid boekte hij geen resultaten. Werd 1805 staatsraad en gezant te Parijs en Berlijn: 1814 directeur-generaal van Koophandel en Koloniën. Verzoende zich met het regime van koning Willem i; stelde 1821 een ’landelijk crediet systema’ op. d.w.z. krediethulp aan de boeren. Slechts in Groningen is iets van dit plan verwezenlijkt.

Werd 1818 lid van de Raad van State en tot jhr. verheven. Werk.: Journaal der reize van den agent van Nationale Oeconomie der Bataafsche Republiek (Tijdschr. Staathuishoudk. en Statistiek. 1859/60).Litt. W.M.Zappey, De economische en politieke werkzaamheid van J.Goldberg (1967); A.M.van der Woude, De Goldberg-enquête in het dep. van Texel, 1801 (Bijdr. Agrar. Gesch. Wageningen. 1973).

< >