Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Groenlo

betekenis & definitie

(Grol), Ned. gemeente in de prov. Gelderland, in de Achterhoek.

Ontstaan begin 7e eeuw: 1236 een Gelderse enclave binnen de heerlijkheid Borculo; kreeg 1277 het stadsrecht van Zutphen: behoorde sinds 1406 tol het leengebied van de bisschoppen van Munster. Reeds vroeg een handelscentrum aan de weg Duitsland-Holland, waardoor er een bloeiend gildewezen ontstond; vormde in de 16e-17e eeuw een sterke vesting, die als grensstad herhaaldelijk werd belegerd, vooral tijdens de Tachtigjarige Oorlog: 1597 door Maurits van Nassau veroverd, 1606 heroverd door Spaanse troepen onder Spinola; 1627 belegerd en heroverd door Frederik Hendrik, een van zijn schitterendste wapenfeiten, door Hugo de Groot vereeuwigd in zijn Obsidia Grollae. Groenlo was een van de stemhebbende steden van het kwartier Zutphen. Van 1672 - 74 bezet door de bisschop van Munster.Litt. T.A.M.Thielen, Gesch. van de enclave GrocnloLichtcnvoorde (1966); W.P.Vemcr, Kroniek van Groenlo (3e dr.. 1969): A.Buter. In der stat van Grol, een portret van 700-jarig Groenlo (1977).

< >