Ned. gemeente in de prov. Gelderland, in het noordoosten van de Achterhoek.
Oorspronkelijk een heerlijkheid van de graven van Loon, waartoe de dorpen Geesteren, Gelselaar, Libergen, Rekken en Needc behoorden. Vóór 1151 is de heerlijkheid van het graafschap Loon afgescheiden en in andere handen geraakt. In 1236 verkocht Hendrik II van Borculo de ‘villa Groenlo’ aan Otto II van Gelre. Van 1405—1553 was Borculo in het bezit van het geslacht → Bronkhorst, waarna het aan de bisschop van Munster en in 1615 aan de graven van Limburg-Stirum kwam. Door koop kwam de heerlijkheid in de 18e eeuw in verschillende handen en behoorde van 1777—95 aan stadhouder Willem v. Het stadje Borculo (Berkelo naar de Berkel). dal reeds in de 10e eeuw genoemd wordt, werd in 1348 verwoest door Jan van Arkel. bisschop van Utrecht, in diens strijd met Gijsbert v van Bronkhorsl.
In 1375 kreeg de stad stadsrechten van Gijsbert vi van Bronkhorst. in de 17e eeuw werd Borculo door brand verwoest. Op 10.8.1925 werd het zwaar getroffen door een cycloon, i.UT. A.J.Derking. Borculo van weleer (1974).