1. (vroeger) liefdadig gesticht voor oude lieden, hofje;
2. oude ben. voor een vorm van ziekenhuis. Gasthuizen waren in de Middeleeuwen bekend onder de naam xenodochièn of hospitalen. In de Nederlanden beslaan zij, daar ook wel godshuizen genaamd, sinds de 13e eeuw. Men denke bij de naam niet alleen en niet allereerst aan een ziekenhuis: ‘om Gods wil' werd in deze huizen aan arme passanten, kloosterlingen op hun doortochten, vreemdelingen, soms voor één nacht, soms langer, onderdak geboden. Men vond deze inrichtingen dikwijls buiten de poorten aan de grote toegangswegen naar de steden, opdat de reiziger die na poortsluiting aankwam er een onderkomen zou kunnen vinden. Langzamerhand heeft de betekenis zich gewijzigd tot het verzamelbegrip waaronder ziekenhuizen, leprozenhuizen, pesthuizen, oudemannen- en vrouwenhuizen, proveniershuizen, weeshuizen vallen. De overgang van gasthuis naar ziekenhuis wordt begrijpelijk, als men denkt aan de noodzakelijkheid, waarvoor men vaak geplaatst werd om de ziek geworden passant te verplegen. In Amsterdam heeft gasthuis zo goed als uitsluitend de betekenis van ziekenhuis gekregen, terwijl daarentegen in Utrecht de ontwikkeling van hel woord deze is geweest, dat de gasthuizen geworden zijn tot oudemannen- en vrouwenhuizen, ofschoon de bedoeling van verschillende stichters anders was geweest. Met de gasthuizen was ook veelal verbonden een armenpot. Hiervoor werden de overtollige gelden, die niet nodig waren voor het beheer van het gasthuis zelf, gebruikt.
Litt. P.P.M.Alberdingk Thym. De gestichten van liefdadigheid in België (1882): S.Muller, Gesch. der Fundatiën (1900); P.O.Brondgeest, Bijdragen tot de gesch. van het Gasthuis van St.Catharina en van het Driekoningen-gasthuis te Utrecht (1901); P.C.J.A.Bodes. Armengoederen en armbesturen in Friesl. (1902); Gesch. van de Verenigde Gods- en Gasthuizen te Utrecht (dl. I door C.A.Pekelharing. 1921; dl. II door S.Muller Fz.. 1923); C.H.Vernede, Gesch. van de ziekenverpleging (1927); J.P.A.Coopmans. De rechtstoestand van de godshuizen te 's-Hertogenbosch vóór 1629 (1964).