Ned. historicus en letterkundige, *1894 Utrecht, ✝ 6.3.i962 Utrecht. Studeerde te Utrecht; 1923-46 leraar en conrector aan het gymnasium te Breda; 1946—50 hoogleraar te Utrecht in de algemene en vaderlandse geschiedenis.
Heeft veel geschreven over historische en cultuurhistorische onderwerpen; wijdde zich vooral aan de studie van de Middeleeuwen. Werken oa.: Het landsheerlijk bestuur in het Sticht Utrecht aan deze zijde van de IJsel gedurende de regering van bisschop David van Bourgondië (diss. 1922), Varende luijden (1937), Geschiedenis van Gooiland I (1939), De ministerialiteit in het graafschap Holland (1943), De Stichtse Landbrief van 1375 (1950), De dodendans (1950).LITT.: Lijst der geschriften van prof.dr.D.Th.Enklaar (Dancwerk, 1959); J.F.Niermeyer. In memoriam Diederik Th. Enklaar (in: TvG, 1962).