Ned. rooms-katholiek prelaat. *5.4.1790 Leiden, ✝ 7.4.1852 Luik. Richtte na zijn priesteropleiding en -wijding (1816) in 1817 de kostschool Haegenvelt (bij Velsen) op.
Zijn goede verstandhouding tot koning Willem I kon evenwel niet beletten, dal ook deze voorloper van het ‘kleinseminarie’ Hageveld door het regeringsbesluit over de Latijnse scholen (1825) werd opgeheven. Van Bommel weigerde directeur te worden van het → Collegium Philosophicum te Leuven. Besteeg 1829 de sinds 1808 onbezette bisschopszetel van Luik. Hij stelde zich loyaal op tegenover de nieuwe regering na de afscheiding van 1830; maakte Rolduc tot kleinseminarie (1831) en bevorderde de (her)oprichting van de katholieke universiteit te Leuven.Litt. G.Monchamp, L’évêque Van Bommel et la révolution beige (1905); A.F.Manning, De betekenis van /.R.A.van Bommel voor de noordelijke Nederlanden (1956); G.A.M.Beekelaar, Rond grondwetsherziening en herstel der hiërarchie (1964).