Belg. prov. in het noordwesten van het land. Tijdens de Romeinse bezetting behoorde de huidige provincie deels tot de provincia Belgica Secunda en deels tot Germania Inferior.
De Salische Franken kregen in 358 verlof om er zich te vestigen. Tijdens de 4e en 5e eeuw verdeelden de Frankische groten de pagus Renensium (land van Rijen) in verschillende domeinen die dorpen deden ontstaan. Van de 7e eeuw af wordt het christendom gepredikt, voornamelijk door Willibrord. Het grootste gedeelte van de prov. werd ingelijfd bij het bisdom Kamerijk, terwijl het gebied ten noorden van Antwerpen (Ekeren en omgeving) bij het prinsbisdom Luik hoorde. Na de ineenstorting van het rijk van → Karel de Grote komen het, in de 9e eeuw ontstane, Toxandrië en het Land van Rijen onder Lotharingen en in 879 bij het Duitse Rijk. In hel kader van zijn politiek van verdediging van de Scheldegrens richtte Hendrik II, Duits keizer, in 1008 het markgraafschap Antwerpen op.
Door samenvoeging van Toxandrië en het Land van Rijen omvatte het markgraafschap Antwerpen mettertijd negen kwartieren: Antwerpen, Geel. Zandhoven. Aartselaar, Rijen, Hoogstraten, Turnhout. Breda en Bergen-op-Zoom. In 1096 werd dit gebied aan de graven van → Leuven geschonken, wier gebied voortaan hertogdom → Brabant zou heten. Tot op het einde van het Ancien Régime maken deze gewesten deel uit van het hertogdom Brabant.
De heerlijkheid Bornem was echter Vlaams gebied, de heerlijkheid Mechelen. met het daarbij behorende Heist-op-den-Berg, bevond zich sedert 980 in Luiks bezit en werd in 1357 bij Vlaanderen gehecht. Tenslotte behoorde Antwerpen van 1357—1405 als Brabants leen aan Vlaanderen toe. Bij de nieuwe kerkelijke indeling van 1559 werd Antwerpen een afzonderlijk bisdom onder het aartsbisdom Mechelen. Antwerpen tekent zich voor het eerst als administratieve eenheid af bij de indeling van de Oostenrijkse Nederlanden in negen kreitsen door Jozef II (1787), waarbij zij als kreits Antwerpen werd ingericht. Deze eenheid werd in grote trekken geëerbiedigd tijdens de Franse overheersing, toen Antwerpen tijdelijk met een gedeelte van Noord-Brabant vermeerderd, het departement Beide-Neten uitmaakte. Haar bevolking nam een tamelijk groot aandeel aan de Brabantse Omwenteling en aan de Boerenkrijg. Bij de stichting van het Koninkrijk der Nederlanden kreeg zij dan, in 1814, voorgoed haar huidige naam en grenzen.LITT. G.Huydcns. Histoire du Marquisat d'Anvers (1848); Y.Fremault, Nederzettingssporen uit de IJzertijd in het Antwerpse (1969).