W. Muntzinger, zwitsersch reiziger, geb. 1832 te Olten in Zwitserland, ging na volbrachte studiën 1852 naar Cairo, 1854 als chef eener handels-expeditie naar de Roode Zee, en hield zich daar lang te Massaua op.
Sedert 1855 hield hij verblijf te Keren, de hoofdplaats der Bogos, totdat hij zich 1861 aansloot aan de duitsche expeditie naar Middcl-Afrika. Toen echter het'hoofd dier expeditie, von Heuglin, in strijd met zijne instructiên, naar Abyssinië ging, scheidde M. zich van hem af, en ging over Chartum (Khartoem) naar Obéd, van waar hij zich door Darfoer naar Wadai wilde begeven. Daar hij echter geen vergunning kon bekomen om door Darfoer te reizen, keerde hij 1862 terug naar de iNijllanden. Belangrijke bijdragen over de geographic, ethnographie en linguistiek der door hem bezochte landen, heeft M. in verschillende tijdschriften openbaar gemaakt. Afzonderlijk verschenen van hem in het licht: Die Silten und das Hecht der Bogos (Winterthür 1859).