(graaf), geb. 1797 in het Posensche, gest. 12 April 1861, legde zich inzonderheid toe op de beoefening van de geschiedenis zijns vaderlands, en bracht, op zijn landgoed te Koernik aan de Warlhe, een der rijkste bibliotheken voor de geschiedenis van Polen bijeen. Daarop gaf hij een aantal werken in het licht, die als bronnen voor Polen’s geschiedenis gelden, waaronder voornamelijk: (1852) Liber geneseos illustris familia; schidlovieciorum (duits.
Denkwürdigkeiten der Familie Szydlomecki) en de Acta Tomiciana (dl. 1—6, Posen 1852—'60).