Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Simon Nicolas Henri Linguet

betekenis & definitie

fransch parlements-advocaat, geb. te Reims 14 Juli 1736, was eerst secretaris van den prins de Beauveaü, dien hij naar Spanje vergezelde; gaf eenige werken in het licht, waardoor hij zich den weg dacht tè banen tot eenen zetel in de fransche Académie, doch zag zich in die berekening teleurgesteld, en wreekte zich daarover door vinnige hekelschriften tegen de leden der Académie. Op 30-jarigen leeftijd begon hij zijne loopbaan als advocaat, en maakte als zoodanig reeds spoedig groolen naam, vooral door zijne pleitredenen voor den hertog van Aiguillon en den graaf van Morairgiès; maartegelijk maakte hij zich bij zijne medeadvocaten gehaat door zijne vinnige en beleedigende spotternijen, en werd 1774 van de lijst der advocaten geschrapt.

Toen begon hij de redactie van een staatkundig dagblad, dat veel opgang maakte, maar waardoor hij zich eene verbanning op den hals haalde, en (1780) in de Bastille opgesloten werd. Dus genoodzaakt zijude Frankrijk te verlaten, ging hij naar Londen, van daar naar Brussel, en toen naar Weenen, waar hij de gunst verwierf van Jozef II; doch reeds spoedig viel hij in ongenade,doordien hij partij trok voor de in opstand zijnde Brabanders. In Frankrijk teruggekeerd (1791), verklaarde hij zich tegen de revolutionaire beginselen, werd onder de Conventie ter dood veroordeeld en 27 Juli 1794 geguillotineerd. Men heeft van hem eene menigte geschriften, meest alle uitmuntende door kernachtigheid van stijl, maar tevens vol gal of ontsierd door de stuitendste paradoxen. Hij maakte er volstrekt geen gewetenszaak van, omtrent een en hetzelfde punt nu eens er voor, dan weder er tegen te ijveren. Zijne voornaamste werken zijn: Histoire du siècle d'Alexandre (1762); le Fanatisme des philosophes (1764); Histoire des révolutions de l'empire romain (1766); Théorie des lois civiles (1767), waarin hij de alleenheerschappij voorstaat; Hist. imparliale des Jësuites (1768), waarin hij die pas opgehevene orde verdedigt ; Théorie du libelle ou l’Art de calomnier avec fruit, geschreven tegen Morellet (Amsterdam en Parijs 1775); Examen des ouvrages de Voltaire( 1788); Memoires judiciaires, zijne pleidooien bevattende (7 dln.)

< >