keizer van Duitschland, geb. 1366, was een zoon van keizer Karel IV en van Anna van Silezië. Hij erfde Brandenburg in 1578, trouwde met Maria van Hongarije, dochter van koning Lodewijk den Groote (1382), had na den dood van zijnen schoonvader veel moeite om in het bezit te komen van Hongarijë (1386), onderwierp Moldavië, Walachijë (1390), Bosnië (1391), maar was minder gelukkig tegen de Ottomanen, verloor den slag bij Nicopolis (1396), en kwam eerst zes maanden later weder te voorschijn: toen bad hij twee mededingers naar den hongaarschen troon te bestrijden (nl.
Ladislas IV en Albertus van Oostenrijk), die benoemd waren tijdens zijne afwezigheid ; hij wist echter door zachtheid de Hongaren weder voor zich te winnen. In 1410 werd hij tot keizer verkoren, te gelijk met Jodocus van Moravië, die echter reeds in 1411 stierf. Keizer S. herstelde de rust in het rijk, voerde nuttige hervormingen in, en bewerkte dat het concilie van Constans gehouden zou worden (1414), in de hoop, zoodoende een einde gemaakt te zullen zien aan de groote Weslersche kerkscheuring; hij verleende een vrijgeleide aan Jobannes Huss, om zich op dat concilie te gaan verdedigen, hetgeen niet belette, dat hij J. Huss levend liet verbranden, nadat het concilie diens leerstellingen veroordeeld had: deze schanddaad van keizer S. gaf aanleiding tot den opstand der Hussieten in Bohemen, die de wapenen opvatteden tegen hunnen koning Wenceslas, des keizers broeder. Door den dood van dien broeder (1419) zelf koning van Hongarije geworden, had hij aanhoudend tegen zijne nieuwe onderdanen te oorlogen, deed hun 1435 belangrijke concessiên, die hij echter spoedig als ongegeven beschouwde, hetgeen opnieuw onlusten te weeg bracht. Hij mengde zich ook in den strijd tusschen Polen en de Duitsche Orde; bij bevocht de Turken in Bosnië (1427—33), doch met niet veel krijgsgeluk; hij kwam echter in het bezit van Belgrado. In 1437 stierf S., slechts eene dochter nalatende, nl. Elizabeth, sedert 1422 gehuwd met Albertus van Oostenrijk, die hem opvolgde. De tweede vrouw van S. was Barbara van Cilley, bijgenaamd de Messalina van Duilschland.