(markies), maarschalk van Frankrijk, geb. 1636 te Chamilly in Bourgogne, gest. 1715, onderscheidde zich 1675 bij de verdediging van de vesting Grave, in iNoord-Braband; 93 dagen hield hij daar met voorbeeldelooze dapperheid en bekwaamheid het beleg uit tegen generaal Rabenhaupt, voorzeker eender merkwaardigste belegeringen, die in onze geschiedenis vermeld staan; eerst toen prins Willem 111 van Oranje en de beroemde vestingbouwkundige Van Coehoorn voor de vesting kwamen en zelveu het beleg bestuurden, werd G. eindelijk genoodzaakt tot de overgave; de belegeraars hadden bij dit beleg wel 16,000 man verloren. In 1703 ontving C. den franschen maarschalksstaf.
In 1663 had hij onder Schomberg gediend in Portugal, en daar eene jonge non verleid; verscheidene hartstogtelijke brieven, die hij van haar had ontvangen, werden door hem in druk uitgegeven : dit zijn de befaamde Lettres portugaises.Adelbert von Chamisso
eigentlijk Louis Charles Adelaide de Chamisso de Boncourt, natuurkuudige en dichter, geb. 27 Jan. 1781 op het kasteel Boncourt in Champagne, kwam 1790 met zijne ouders naar Berlijn, deed 1815—18 de door graaf Homanzow ontworpene ontdekkingsreis rondom de wereld mede onder Otto von Kotzebue, en werd na zijne terugkomst aangesteld bij den plantentuin te Berlijn, waar hij 21 Aug. 1838 stierf. Van zijne wetenschappelijke werken zijn te vermelden : Bemerkungen and Ansichten auf einer Entdeckungsreise urder Kotzebue (Weimar 1827); Iteise um die Welt (zijnde dl. 1 en 2 zijner Werke); Ueber dieHawaiische Sprache (Leipzig 1837). Nog grooter roem verwierf hij door zijne dichterlijke voortbrengselen,waaronder de vertelling Peter Schlemihl (1814; 7e druk Leipz. 1860), die in bijna alle levende talen is overgezet, en zijne Gedichte (16e druk, Leipz. 1858).
