keizer van Rusland, geb. 25 Juni (7 Juli) 1796 op het kasteel Gatsjina bij Petersburg, derde zoon van keizer Paul I, uit diens tweede huwelijk met Maria Feodorowna (Sophia Dorothea) van Wurtemberg, trad 13 Juli 1817 in den echt met Charlolte (Alexandra, geb. 13 Juli 1798), dochter van Frederik Wilhelm III van Pruisen, en aanvaardde 1 Dec. 1825 na den dood van Alexander, daar grootvorst Constantijn afstand van den troon gedaan had, het bewind, doch had eerst een militairen opstand te onderdrukken. De geheele regeering van N. was erop berekend, het keizerlijk gezag met klem te handhaven, en krachtdadig Rusland’s macht te ontwikkelen.
Hij voerde niet onvoorspoedig oorlog tegen de Perzen en tegen de Turken, en onderdrukte 1830—31 den poolschen opstand; het mocht hem echter niet gelukken de caucasische bergvolkeren tot onderwerping te brengen. In 1848 bleef N. in eene afwachtende houding, doch bereikte ook zoodoende een goed gevolg in de deensche kwestie, zoomede door zijne ondersteuning tot beteugeling van de hongaarsche omwenteling, en door zijne houding in de Donau-vorstendommen. Zijn aanzien in Europa was groot; dit wist hij; en waarschijnlijk liet hij zich wel door dat besef leiden tot zijne maatregelen tegen de Porte, welke de crisis ten gevolge hadden, te midden waarvan hij 2 Maart (18 Febr.) 1855 stierf.