(Simon, baron, later graaf van ), berucht door zijne krijgstochten tegen de Albigenzen, nam eerst deel aan den kruistocht, die 1199 gepredikt werd door Fulco van Neuilly, en onderscheidde zich in Palestina. Na zijne terugkomst werd hij (1208) door de baronnen gekozen tot aanvoerder in de kruisvaart, welk in Frankrijk ondernomen werd tegen de Albigenzen, die aangevoerd werden door Raymond, graaf van Toulouse.
Gaf M. in dien verfoeienswaardigen oorlog doorslaande bewijzen van moed en dapperheid, niet minder toonde, hij zich een wreedaard van den eersten rang. In 1209 bemachtigde hij Béziers, waar hij 60,000 menschen deed omkomen; daarna veroverde hij Carcassonne, versloeg 1213, voor de stad Muret, den bondgenoot der Albigenzen, Petrus II, door wien die stad belegerd werd, ontweldigde den graaf van Toulouse zijne landen, en liet zich zelven daarmede beleenen door paus Innocentius III. Hij werd door een steenworp gedood bij hel beleg van Toulouse, dat 1218 in opstand gekomen was. Hij werd den Macchabeüs van zijne eeuw bijgenaamd.(Amalrik van), Amaury de Montfort, oudste zoon van den vorige, was niet bij machte om zich in het bezit van de door zijnen vader gemaakte veroveringen te handhaven, en zag zich genoodzaakt ze af te staan aan Frankrijk’s koning Lodewijk VIII, die dus het graafschap Toulouse aan de kroon trok (1226), terwijl M. benoemd werd tot connétable vau Frankrijk.
Een andere zoon van Simon speelde eene groote rol in Engeland; zie het volgende art. Montfort