een der uitstekendste en edelste mannen van Frankrijk, geb. 21 Oct. 1790 te Macon, vestigde, na .eene jeugd vol lotgevallen doorleefd te hebben, de aandacht van het publiek op zich door de uitgave van zijne Méditations poétiques (Parijs 1820). Na de Juli-omwenteling 1830 streefde hij er naar zich op staatkundig gebied te onderscheiden, en was tot 1834 een der schitterendste redenaars in de Kamer der afgevaardigden.
Na de Februari-omwenteling 1848 lid van het Voorloopig Bewind en minister van buitenlandsche zaken, was hij van overwegenden invloed op de eerste handelingen der nieuwe republiek, doch verloor reeds spoedig een groot deel van zijne populariteit. Noch miskenning, noch ondank belette hem echter, nog lang de groote gaven van zijn genie en de ingevingen van zijn menschen- en vaderland-minnende hart dienstbaar te maken aan den staatkundigen toestand van Frankrijk, totdat hij zich in het najaar van 1851, geheel ontstemd door den loop, dien de zaken in Frankrijk namen, voor goed aan het staatkundig tooneel onttrok. Door zijne eerste reis naar het Oosten, maar meer nog door zijne onbekrompene milddadigheid jegens de huisgezinnen der velen, die op zijne landgoederen in zijne dienst waren, en bovenal ook door de schier weergalooze onbaatzuchtigheid, waarmede hij in 1848 schatten gelds uit zijne eigene beurs ten offer bracht aan de zaak van het algemeen belang, werd zijn kolossaal vermogen geheel verslonden, en werden zijne bezittingen bezwaard met een overstelpenden schuldenlast. Meer dan eens stelden de vele vrienden en vereerders van L. krachtige pogingen in het werk om een aanzienlijk kapitaal bijeen te brengen en het aan L. aan te bieden, doch hij zelf heeftsteeds voor dergelijk vereerend hulpbetoon bedankt. In 't begin van 1867 is echter door het gouvernement het voorstel gedaan, en door den Senaat goedgekeurd, om aan den edelen grijsaard eene nationale dotatie van 400,000 francs te verleenen. Van de bijna ontelbare pennevruchten van L., waaronder poeziën , (o. a. zijn onovertreffelijke Josselin), dramatische producten en romans, zullen wij hier slechts de voornaamste van meer blijvende waarde noemen: Voyageen Oriënt (4 dln. 1835), zijnde eene beschrijving, vol dichterlijken gloed, van de 1832 door hem ondernomene reis naar het Oosten, die later gevolgd is door eene tweede (beschreven in 2 dln. 1853). Wijders: Histoire des Girondins (8 deelcn 1847); Histoire de la Hestauration (8 dln. Parijs 1851—53); Histoire de la rémlution de 1848 (2 deelen 1849); Histoire de la Turquie (6 dln. 1854—55); Histoire de la Bussie (2 dln. 1856).