Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Louis Legendre

betekenis & definitie

1) fransch geschiedschrijver, geb. 1655 te Rouaan, als kanunnik der kathedraal te Parijs gest. 1734. Hij schreef o. a.: Moeurs et coutumes des Francais (1712).

2) een conventioneel, geb. te Parijs 1756, was slachter aldaar toen de omwenteling uitbrak. Als vinnig demagoog nam hij deel aan al de volkstumulten van die dagen, rukte mede op de Tuileriën aan, en gaf aan Lodewijk XVI de roode muts (20 Juni 1792). Hij sloot zich aan bij Danton, Marat, Camilte Desmoulins, en was met hen een der oprichters van den Club «Ier Cordeliers. Door Parijs ter Conventie afgevaardigd, trok hij de aandacht door de heftigheid en ruwheid van zijne taal. Overigens was zijn gedrag zeer dubbelzinnig; hij liet Danton en Camille Desmoulins aan hun lot over, toen hun de wraak trof van Robespierre; en deze had voorzeker geen vinniger tegenstander dan L. den 9 Thermidor; zelf sloot L. den Club der Jacobijnen. Onder het Directoire kwam L. in den Raad der Vijfhonderd, en was daar evenzeer tegen de gewezene conventioneelen als tegen de emigranten, alhoewel zijne houding destijds over het geheel gematigd was. Hij stierf arm in 1794; zijn lijk had hij vermaakt aan de school voor heelkunde. Om zijne ruwe welsprekendheid had men hem den bijnaam gegeven van »Boer van den Donau".

< >