Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Karl ludwig von bruck

betekenis & definitie

(vrijheer), oostenrijksch staatsman, geb. 18 Oct. 1798 te Elberfeld, leerde te Bonn den koophandel, doch woonde tevens staathuishoudkundige voorlezingen bij, kwam 1821 naar Triest, huwde daar 1828 de dochter van den rijken koopman Buschek, en werd er oprigter en directeur van den OostenrijkschenLloyd.Door Triest werd hij 1848afgevaardigd ter frankforter nationale vergadering, vervolgens oostenrijksch gevolmagtigde bij den rijksbestuurder; van 21 Nov. 1848tot23Mei 1851 minister van openbare werken, handel en nijverheid; Junij 1853 internuntius te Constantinopel; 10 Mrt. 1855 minister van financiën, begon hij de groote opefatiën, die herstel zouden aanbrengen in den benarden toestand der oostenr. financiën. ïn het proces von-Eynatten betrokken, beroofde hij zich zelven in den nacht van 22 op 23 April 1860 van het leven.

< >