Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Karel joh. adlercreutz

betekenis & definitie

(graaf), zweedsch generaal, geb. 27 April 1757, verhief zich van korporaal af zeer spoedig, was bij de uitbarsting van den finschen oorlog (1808) brigade-generaal, en, nadat de generaal-adjudant graaf Löwenhjelm in handen der Russen was gevallen, trad hij in diens plaats en bragt het krijgsgeluk weder aan de zijde der Zweden, die hij ter overwinning aanvoerde bij Sikajoki, Rivolar, Ny-Carleby, Lappo, Alavo en Kuortane. Ook de eindelijk noodzakelijk gewordene terugtogt werd door A. met groote bekwaamheid uitgevoerd, en hij zijn terugkeer in Stokholm werd hij met gejuich ontvangen.

Hij sloot zich slechts bij dezulken aan, die de voor Zweden verderfelijke staatkunde van Gustaaf IV tegenwerkten, en was ook degene, die eindelijk, nadat alle pogingen om tot eene minnelijke schikking te geraken vruchteloos waren geweest, den 13 Maart 1809 in den naam der natie den koning gevangen nam. Tot luitenant-generaal benoemd, ging hij in 1813 als chef van den generalen staf der zweedsche armee naar Duitschland, en in gelijke hoedanigheid later naar Noorwegen, om uitvoering te geven aan de conventie van Kiel van 1814, weswege A. in den gravenstand werd verheven. Hij stierf 21 Aug. 1815.

< >