geb. 19 Aug. 1805 te Parijs, trad na volbragte studiën de ambtenaars-loopbaan in, tevens medewerkende aan verscheidene dagbladen. In 1838 werd hij prof. der grieksche en lat. philosophie aan het Collége de France, in 1839 lid van het Instituut.
Behalve veel over Aristoteles, schreef hij : Des Vbdas (1854); Du Rouddhisme (1855); Le Rouddha et sa religion, etc. (1859); eene Psychologie criminelle; een Mémoire sur la philosophie sanscrite et sur le Nydya; enz.