naast Plato de grootste wijsgeer van Griekenland, stichter der peripatetische school, geb. 384 v. Chr., te Stagira in Macedonië.
Zijn vader Nicomachus was lijfarts en vertrouweling van koning Amyntas van Macedonië. Twintig jaren lang (van 368 v. Chr. af) was A. te Athene Plato’s leerling. In 343 werd hij door koning Philippus van Macedonië benoemd tot leermeester van diens zoon Alexander. Uit dankbaarheid jegens A. liet Philippus later het verwoeste Stagira weder opbouwen en rigtte daar eene school op, het Nymphteum, waarin A.voordragten zou houden. Ter eere van A. vierde men aldaar jaarlijks een feest, Anstolelia genaamd. Anno 331 v. Chr. rigtte A. in de wandelgangen van het lyceum (zijnde een gymnasium iu de nabijheid van Athene) eene eigene schooi op voor de wijsbegeerte, welke de Peripatetische genoemd werd, hetzij naar de plaats waar zij zich bevond, hetzij omdat A. de gewoonte had zijne voordragten ten deele wandelend (grieksch: peripatein) te houden; zijne leerlingen worden uit dien hoofde Peripatetici genoemd. Hij verliet Athene, omdat men hem beschuldigde van ongodisterij, en vlugtte naar Chalcis op Eubea, waar hij 322 v. Chr. stierf, aan vergif — zegt men — dat hij uit eigen beweging innam, om de gevolgen van het te Athene tegen hem aanhangige proces te ontgaan. De groote menigte van zijne geschriften omvat het gansche gebied der grieksche wetenschappen, doch inzonderheid dat der philosophie. Van al zijne werken verscheen een eerste druk bij AldusManutiusteVenetië (1495—98); later ook in verschillende landen, en 1590 te Leyden bij Casaubonus.