(baron), geb. 3 Sept. 1813 te Buda (Ofen), aanvankelijk rechtsgeleerde, wijdde zich echter reeds spoedig geheel aan de letterkunde. Nadat hij met zijne “Gevangenishervorming” (Pesth 1838) zijnen naam in de letterkundige wereld gevestigd, en zich tevens als een ijverend publicist had doen kennen, werd hij na de omwenteling van Maart 18-48 minister van openbare eeredienst, doch verliet reeds in Aug. 1848 het land, en hield te Munchen verblijf, totdat hij 1851 naar Hongarije terugkeerde.
Zjjne romans, waarvan »De Dorpsnotaris" (in het Dujtsch vertaald door Mailath, 2e druk, 5 dln. Weenen 1851) het meest opgang gemaakt heeft, zoomede verscheidene andere geschriften, waaronder «De inylaed der ideën van de 19e eeuw op den staat en op de maatschappij” (in het Duilsch vertaald 2 dln. Pesth en Leipzig 1852—54) hebben hem eene eereplaals verzekerd onder de voornaamste hongaarsche schrijvers.