vermaard gelukzoeker, oudste broeder der beide vorigen, geb. 2 April 1725 te Venetie, studeerde eerst te Padua de regten, vervolgens te Venetië voor den geestelijken stand, doch werd om zijne onzedelijkheid al spoedig uit het seminarie weggejaagd, ging na vele lotgevallen 1743 naar Constantinopel, leefde later als speler van beroep te Parijs; naar Venetië teruggekeerd, geraakte hij daar in hechtenis, wist echter te ontsnappen, hield zich toen eenigen tijd in Amsterdam op, ging van daar weder naar Parijs, toog vervolgens rond door Spanje, Polen, Rusland, enz., en ontving 1774 van Venetië vrijstelling van de kerkerstraf. Na bijna alle landen van Europa bezocht te hebben in verschillende rollen (priester, militair, muzikant, alchimist, letterkundige, staatkundig personaadje, enz.), was hij sedert 1785 bibliothecaris van graaf Waldstein te Dux in Bohemen, in welke betrekking hij zich tot aan zijnen dood (Junij 1803 te Weenen) bezig hield met het schrijven van zijne beroemd gewordene (te Rome op den Index geplaatste) Mémoires (12 dln.
Leipzig 1826—38).