Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Jan Hendrik van Kinsbergen

betekenis & definitie

nederl. admiraal, geb. 1 Mei 1735 te Doesburg aan den IJsel, maakte reeds als kweekeling de veldtochten 1744— 1747 tegen de Franscben mede, keerde naden vrede van Aken (1748) als 13-j. knaap naar school terng, trad 2 jaren later als adelborst in dienst, doorliep alle rangen, en werd 1762 bevorderd tot kommandeur; 1770 verzocht hij zijn eervol ontslag, trad in russische dienst 29 Sept. 1771 als kapitein-luitenant, bevocht menige overwinning op de Turken, inz. 2 Sept. 1773 op de Zwarte Zee, keerde in 't begin van 1775 naarNederland terug, werd door den prins van Oranje naar Marokko gezonden, om de zeerooverij te beteugelen en met den keizer een tractaat van vrede te sluiten; deed als schont-bij-nacht wonderen van dapperheid in den slag bij Doggersbank (5 Aug. 1781); 16 Dec. 1789 bevorderd tot vice-admiraal (nadat hij schitterende aanbiedingen van Rusland’s keizerin en van Denemarken’s koning afgeslagen had), werd hij, bij den inval der Franscben in ons land, tot opperbevelhebber der gansche vloot benoemd. Als warm Oranje-gezinde werd hij echter 14 Febr. 1795 in zijne woning te Amsterda .i in hechtenis genomen, doch weder op vrije voeten gesteld]; en toen 3 dagen later de geheele nederl. zeemacht ontbonden werd, werd K. ambteloos burger.

Weldra echter opnieuw door Denemarken aangezocht om het opperbevel te aanvaarden over de deensche vloot, bekleedde hij dat tot 1806, werd na de troonsbeklimming van koning Lodewijk verheven tot maarschalk der hollandsche zeemacht (15 Mei 1808), 1811 door keizer Napoleon tot senateur (en kort te voren tot graaf des rijks) benoemd. Bij het herstel van Oranje werd K. tot luit.-admiraal benoemd (1814) en in den nederlandschen adelstand opgenomen als Jonkheer (1816); hij stierf op zijn buitengoed in Gelderland bij Apeldoorn 22 Mei 1819. De milddadigheid van K. wordt algemeen geroemd ; van zijn rijkdom deelde hij ruimschoots mede, overal (bijv. Leiden 1807) waar groote rampen te lenigen, of waar nuttige instellingen en stichtingen te bevorderen waren. Hij heeft veel geschreven, o. a. Grondbeginselen der zeetaktiek (Amsterdam 1784; 2edruk 1797); Vervolg op de Grondbeg. (Amst. 1791); Beschrijving van den Archipel (Amst. 1794); enz.

< >