dochter van Hendrik IV en Maria de Medicis, geb. 1609 te Parijs, sedert 1625 gemalin van Engeland's koning Karel I, was bij de uitbarsting van den burgeroorlog, die den val van haren gemaal na zich zou slepen, het voorwerp van den haat des volks, omdat zij den koning had opgezet tegen de Protestanten. Naar Holland gevlucht, keerde zij met aangeworvene troepen terug; doch toen de zaak van het koningschap verloren en haar gemaal ter dood gebracht was (1649) vlood zij naar Frankrijk, en stichtte te Chaillot een klooster, waarin zij verblijf hield.
Bij de troonsbeklimming van haren zoon, Karel II, zag zij Engeland weder als koningin (1660), doch keerde spoedig naar haar klooster te Chaillot terug. Zij stierf 1669 te Colombes, waar zij den zomer doorbracht.
