Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Hananja

betekenis & definitie

1) een valsche profeet; Jerem. 28.

2) een der drie medgezellen van Daniël; Daniël 1: 6 en v.; 2: 17.
3) een der vorsten van koning Uzzia; II Chron. 26: 11.
4) nog 13 andere personen van den naam H. worden in het O. T. vermeld (I Chron., Ezra, Neh. en Jerem.).

< >