Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Guillaume dubois

betekenis & definitie

kardinaal en fransch diplomaat, geb. 1656 te Brive-la-Gaillarde in Auvergne, was de zoon van een apotheker, kwam als bediende in het collége St.-Michel te Parijs, legde zich in zijne vrije uren op de studie toe, begon later als huisonderwijzer werkzaam te zijn bij verschillende familien, en werd eindelijk, op de voorspraak van den hertog van Orleans, aangesteld als onderwijzer van den hertog van Chartres; even als hij de genegenheid van zijnen leerling wist te winnen, won hij ook die van Lodewijk XIV, die hem wist over te halen om een zijner bastaarddochters te trouwen, waarvoor D. met eene rijke abdij werd begiftigd. Toen de hertog van Orleans 1715 het regentschap aanvaardde, werd D. tot staatsraad benoemd; en partij trekkende van de vrees, die de rijksbestnurder koesterde voor de door kardinaal Alberoni bestuurde staatkunde van Spanje, bragt D. in 1717 te ’sGraveuhage een verbond tot stand tusschen Frankrijk, de Nederlanden en Engeland tegen Spanje.

Ter belooning voor dit volbrachte meesterstuk van diplomatiek beleid, werd D. tot minister van buitenlandsche zaken benoemd, en wist het door allerlei kuiperijen zoover te brengen, dat hij bovendien met het aartsbisdom Kamerijk en den kardinaalshoed begiftigd werd. In 1722 werd hij verheven tot eersten minister; doch nu hij het toppunt van zijne onbegrensde eerzucht bereikt scheen te hebben, kwam weldra de dood hem wegrukken, 10 Aug. 1723; hij stierf aan een gezwel, het gevolg van zijne schandelijke uitspattingen. Hij had groote bekwaamheden als staatsman, maar nog grootere ondeugden als mensch; in 1789 verscheen te Londen eene Vie privée du Cardinal Dubois; zijne Mémoires (Parijs 1829)zijn niet van D., maar slechts een ondergeschoven werk.

< >