heer van het eiland Procida, geb. omslr. 1225 te Salerno, stond door zijne bekwaamheid als geneesheer in gunst bij keizer Frederik II, Koenraad IV en Manfred,die hem met eer en onderscheiding overlaadden. Na den dood van Conradin van Zwaben, voor wien hij vele diplomatieke zendingen vervuld had, werd P. door Karel van Anjou van al zijne titels beroofd, en besloot toen, de kroon te doen overgaan op het hoofd van Pedro III, koning van Aragonië, doorkruiste tot dat einde Sicilië, en smeedde met ongeloofelijke inspanning eene uitgebreide samenzwering tegen Karel (1282); dus werd hij feitelijk de hoofdbewerker van het bloedbad, bekend onder den naam van Siciliaansche Vesper (30 Maart 1282), waardoor Sicilië voor de Franschen verloren ging.
Hij werd en bleef vervolgens de vertrouwde raadsman der aragoneesche vorslen op Sicilië, en stierf 1302.
