Geleerd historiograaph, geb. te Tulle 1630, gest. te Parijs 1718, was bibliothecaris van Colbert, hoogleeraar in het kanonieke regt aan het collegie van Frankrijk (1670), vervolgens inspecteur over die inrigting. In zijne Histoire de la maison d'Auvergne een en ander gezegd hebbende ten voordeele van deregten van den hertogvan Bouillon op dat graafschap, ontnam bodewijk XIV hem zijnen leerstoel en verbande hem uit Parijs (1708), waar hij eerst in 1713 kon terugkeeren.
Zijne voornaamste werken zijn : Regum francorum capitularia (1677, 2 dln. in fob; in 1780 met bijvoegsels van Chiniac herdrukt); Conciliorum nova collectio (1683, 1 dl. in fob); Vies des papes d'Avignon (1693, 2 dln. in 4°.); deze drie werken staan op den Index. Wijders : Histoire généalogique de la maison d'Auvergne (1708, 2 dln. in fob); Miscellanea (1678—1715, 7 dln. in 8°.; met bijvoegsels herdrukt te buccal761, 4 dln. in fob). Bovendien heeft B. de uitgave bezorgd van een aantal zeldzame en voor de kerkelijke geschiedenis kostbare werken.
