een adeloud prinselijk geslacht in Italië, dat zijnen naam voerde naar de stad E. (zie vorig art.), die tot de bezittingen behoorde van deze familie, welke over Este, Padua, Ferrara, Modena en Reggio geregeerd heeft. Verscheidene doorluchtige takken zijn uit dezen stam gesproten, o. a. die der hertogen van Brunswijk, die tegenwoordig in Engeland en in Hanover regeert (zie HENDRIK DE LEEUW).
Het geslacht van E. stamde af van de hertogen van Toskanen, Guido en Lambert, zonen van Adelbert II, die over Toskanen regeerden namens de carolingische vorsten, en die in 926 van hunne staten beroofd werden door de koningen van Italië. Ziehier de voornaamste leden der familie van E.:Albert Azzo van E., kleinzoon van Oberto II (die zelf een kleinzoon was van Guido of van Lambert, en die omstr. 972 verscheidene leengoederen in Toskanen bezat), geb. omstr. 1020, gest. 1117; hij is de eerste, die in hel bezit is gekomen van de stad Este. Hij stond in liooge gunst bij de keizers Hendrik III en Hendrik IV, trouwde met Cunegunde, erfgename der Welfen van Altdorf, en verwekte bij haar een zoon, Welf IV, en trouwde na haren dood met Hermengarde, dochter van een graaf van Maine, die hem ook een zoon schonk, nl. Fulco I; door deze twee zonen werd het geslacht van E. gesplitst in eenen duitschen (of welf-estischen), en eenen italiaanschen (of fulco-estischen) stam.
Welf IV, zoon van den vorige, ontving 1071 van keizer Hendrik IV het hertogdom Beieren in leen, en werd de stamvader der familiën Brunswijk en Hanover; hij stierf op het eiland Cyprus in 1101.
Fulco I, broeder van Welf IV, gest. 1135, werd de stamvader der latere hertogen van Modena en Ferrara.
Obizzo I, zoon van Fulco I, was de eerste, die den titel voerde van markies van E. In 1182 werd hij’ benoemd tot podesta van Padua, vervolgens tot markies van Milaan en Genua.
Azzo V, markies van E., zoon van Obizzo I, trouwde omstr. 1176 met Marchesella des Adelards, dochter en erfgename van Willem, het hoofd der Welfen van Ferrara, en werd het hoofd van al de Welfen van Venetië.
Azzo VI, zoon van den vorige, versloeg Ezzelino en Salinguerra, de hoofden der Gibellijnen, en deed zich in 1208 erkennen als heer van Ferrara en Verona ; hij stierf 1212.
Azzo VII, tweede zoon van den vorige, regeerde van 1215 tot 1264.
Obizzo II, kleinzoon van Azzo VII, voegde aan het bezit van Este en van Ferrara dat van Modena toe (1288) en dat van Reggio (1290), wordende hem de souvereiniteit over die beide steden opgedragen door de bevolking zelve.
Nu volgen Nicolaas II (gest. 1338) en Nicolaas III (gest. 1441), welke laatste de universiteit te Parma stichtte, en twee zonen naliet, nl. Lionel (gest. 1450) en Borso (gest. 1471), welke laatste in 1452 door keizer Frederik III met den titel van hertog van Modena en Reggio begiftigd en door Pius II tot hertog van Ferrara verheven werd.
Hercules I, zoon van Nicolaas III, was een oorlogzuchtig vorst, doch een beschermer van kunsten en letteren, en lokte Bojardo, Ariosto en anderen aan zijn hof; hij regeerde over Ferrara en Modena van 1471 tot aan zijnen dood 1505.
Alfons I, zoon van Hercules I, trad 1502 in den echt met de beruchte Lucretia Borgia, en regeerde van 1505 tot 1534. Op aanzoek van Julius II trad hij 1509 in den bond van Kamerijk, en versloeg de Venetianen te water en te land; hij had later hevige geschillen met genoemden paus, even als met diens opvolger Leo X. In die twisten verloor hij zijne pauselijke leengoederen, die hij eerst 1527 door keizer Karel V terug ontving. Hij resideerde te Ferrara, en beschermde de letterkunde; Ariosto leefde aan zijn hof.
Hippolytus, kardinaal van Este, broeder van Alfons I, was de vriend en beschermer van Aristo, doch heeft zich doen kennen als een snoodaard. (Een andere Hippolytus, kardinaal van Ferrara, was een zoon van Alfons I; zie FERRARA. Een broeder van dezen, nl. Hercules II, werd de opvolger van Alfons I, en sloot zich aan Karel Vaan; hij stierf 1559).
Alfons II, zoon van Hercules II, regeerde over Ferrara en Modena van 1559 tot 1597, en streefde te vergeefs naar de kroon van Polen ; hij had zijne jeugd doorgebracht aan het hof van Hendrik II van Frankrijk, en behagen leeren scheppen in feesten en tornooispelen. Aan zijn hof had hij de uitstekendste schilders en de beroemdste mannen van Italië, aan wier hoofd destijds Tasso stond; maar de ongelukkige dichter mishaagde zijnen vorst, doordien hij in liefdebetrekking stond met diens zuster Eleonore, weswege hij op last van den hertog in den kerker werd geworpen en zeven jaren gevangen bleef zitten (zie TASSO). Daar Alfons II kinderloos stierf, had hij zijnen neef Cesar tot opvolger benoemd.
Cesar, een bastaard van een der zonen van Alfons I, een neef van Alfons II, liet zich Ferrara ontweldigen door paus Clemens VIII, en nam de wijk naar Modena, waar hij regeerde van 1597 tot 1628.
Alfons III, zoon van Cesar, verviel na den dood van zijne vrouw tot eene soort van zwaarmoedigheid of wezenloosheid, en eindigde zijne dagen in een klooster .Op hem volgde zijn zoon Frans 1 (gest.1658), daarna Alfons IV (gest. 1662), toen Frans II (gest. 1694).
Rinaldo, geb. 1655, volgde 1694 Frans II op als hertog van Modena, en verklaarde zich voor Oostenrijk in den successie-oorlog. Frankrijk maakte zich in 1703 van zijne staten meester, die hij echter 1736 terug bekwam. Hij was in 1695 gehuwd met eene (mede uit de familie Este gesprotene) prinses van Brunswijk, en werd bij zijnen dood (1737) opgevolgd door zijnen zoon Frans III.
Hercules III, zoon van Frans III, geb. 1727, regeerde van 1780 tot 1797, en zag zich zijne staten ontweldigen door de Franschen tijdens de groote omwenteling, terwijl hij die voor goed verloor bij den vrede van Campo-Formio. Hij was de laatste mannelijke telg uit het ilaliaansche stamhuis van Este, dat 1797 met hem uitstierf. Zijne eenige dochter, Maria Beatrix Ricarda, was 1771 gehuwd met den derden zoon van keizer Frans van Oostenrijk, nl. Ferdinand, die aanvankelijk, als schadevergoeding voor Modena, het hertogdom Breisgau ontving, en 1806 stierf. Zijn oudste zoon, Frans IV, ontving krachtens de traktaten van 1814 en 1815 Modena terug, en na den dood zijner moeder (1829) ook Massa en Carrara, en regeerde tot aan zijnen dood 21 Jan. 1846. (Zijn broeder Ferdinand Karel Jozef, geb. 1781, die zich als generaal in oostenr. dienst onderscheiden heeft, voerde de titels van hertog van Este en aartshertog van Oostenrijk).
Frans V, zoon van Frans IV, volgde 1846 zijnen vader op, doch regeerde slechts tot 1859, toen zijn land onder den schepter kwam van Victor Emmanuel (zie FRANS V).