koningen van Engeland:
I, uit de saksische dynastie, zoon van Eduard I, bijgenaamd den Oude, beklom 941 den troon als opvolger van zijn broeder Athelstan. Hij onderwierp Cumberland cn Northumberland, en zocht zachtere zeden onder zijne onderdanen veld te doen winnen. Hij werd 946 vermoord door zekeren Leof.
II, beklom 1016 den troon als opvolger van zijn vader Ethelred II, en verwierf door zijne onverschrokkenheid en buitengewone lichaamskracht den bijnaam van Iron-side (d. i. IJzeren ribbenkas). Hij had een duchtigen oorlog te voeren tegen Canut, koning van Denemarken, aan wien hij, na den kloekmoedigsten tegenstand, het noordelijk deel van zijn rijk moest afstaan. Eene maand later werd E. vermoord (1017) zoodat Canut meester bleef van geheel Engeland.