ook Duitsche Heeren, of Ridders van de Duitsche Orde, noemde men eene ten tijde der Kruistochten ontstane christelijke ridder-orde ter verpleging van zieken en ter bescherming tegen den vijand. Het 1190 veroverde St.
Jean d'Acre werd de hoofdzetel der Orde, en een witte mantel met een zwart kruis yvas de kieederdracht der ridders. Walpot von Bassenheim was de eerste grootmeester, en onder hem en zijne opvolgers kwam de Orde in groot aanzien. In 1230 ondernam de orde der D. R., in 1237 met de Zwaardbroeders in Lijfland vereenigd, de bekeering van Pruisen; en onder Weinrich von Kniprode bezat de orde der D. R. het geheele land tusschen de Oder en de Golf van Finland, met 800,000 mark inkomsten, en had toen tot hoofdzetel Marienburg. Door brassen en zwelgen, zoomede door partijzucht en door de invallen der Polen, geraakte de Orde in verval, en de grootmeester Albrecht van Brandenburg herschiep 1525 het land in een erfelijk hertogdom. Sedert 1527 had de grootmeester zijne residentie te Mergentheim in Zwaben, en was geestelijk prins des rijks. Door Napoleon werd de Orde 1809 opgeheven; doch later weder in het leven geroepen, heeft zij tegenwoordig haren hoofdzetel te Weenen en tot grootmeester steeds een aartshertog van Oostenrijk.