heet de aanvankelijk tegen de invallen der Tartaren opgerigte, thans ten deele bouwvallig gewordene, verbazend groote muur, die in het westen van China bij Soe-tsjeeoe aanvangt, onafgebroken voortloopt over bergen en door dalen en diepe ravijnen, en zich uitstrekt naar het noordoosten tot aan de oostelijke zee, over eene lengte van omstreeks 300 geogr. mijlen. Deze muur, opgetrokken van quadersteen, gebakken steen en rotsblokken,' heeft eene hoogte van tusschen 18 en 25 geometrische voet, en is voorzien van ontelbare wachttorens, tot 40 vt. hoog, op korte afstanden van elkander.
Men komt door den muur heen door een aantal deuren, die ten deele van ijzer zijn. Eigentlijk zijn het twee gemetselde muren, die parallel loopen, terwijl de daartusschen liggende ruimte is opgevuld met aarde. Omstreeks 2 eeuwen v. Chr. werd dit werk van ongeloofelijke inspanning voltooid, zoodat dit bouwkunstige wonder der Chinezen thans ruim 2 duizend jaren oud is.