dochter van paltsgraaf Karel Lodewijk, geb. 1652 te Heidelberg, werd de tweede vrouw van Filips van Orleans (broeder van Lodewijk XIV). Op dit huwelijk grondde Frankrijks koning zijne aanspraken op het allodium van keurvorst Karel Lodewijk, uit welken hoofde de Palts 1682 door fransche troepen bezet werd.
C.-E. was eene verstandige vrouw, doch om reden van hare braafheid en ongeveinsdheid niet zeer gezien aan het hof. Men heeft van haar Mélanges hisloriques, anecdotiques et a’itiques (Parijs 1788; herdrukt 1807).