Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Carmel (berg)

betekenis & definitie

lat. Carmetus, gebergte in Syrië, noordwestelijke uitlooper van den Libanon, eindigende in kaap C., ten zuiden van de golf of baai van St.

Jean d’Acre. Dit gebergte, waar de wonderen van den profeet Elias geschied zijn (zegt men), bestaat uit eene 6 mijlen lange rij van bergen en vruchtbare dalen; bij de Elias-bron op den berg C. werd 1156,onder de leiding van Berthold van Calabrië, eene vereeniging van kluizenaars gevestigd, waaruit later de monnik-orde der Carmeliten ontstond, die 1205 eenen regel ontving van Albertus, patriarch van Jeruzalem,en 1227 door paus Honorius erkend werd. Tusschen 1238 en 1244 verhuisden zij uit Palestina naar Europa, waar deze monnik-orde door haren generaal Simon Stoch hervormd werd in eene bedel-orde met een minder strengen ordes-regel.De daardoor ontstane geschillen splitsten de orde in Observanten (Carmeliter-barrevoeters) ,Conventualen en T ertiariêrs.1452 ontstonden in Frankrijk de Carmeliter-nonnen, eene congregatie, gesticht door den carmelitergeneraal Johannes Baptist Soreth, en hervormd 1562 door de heilige Theresia.

Eene militaire orde der Ridders van den berg Carmel, werd 1608 ingesteld door Hendrik IV, doch werd later vereenigd met de orde der ridders van den heiligen Lazarus.

< >