romeinsch veldheer, versloeg de Volscen bij verschillende gelegenheden, en ontnam hun (493 v. Chr.) Corioli, naar welke stad hij den eernaam C. ontving.
Vervolgens dong hij naar het consulaat; doch hij had zich door zijne trotschheid gehaat gemaakt bij het volk, zoodat het hem niet gelukte die waardigheid te verwerven: Om zich daarover te wreken stelde hij in den senaat maatregelen voor, die eenen tegen het volk vijandigen geest ademden, en wilde hij beletten dat het graan, hetwelk in eenen tijd van groote schaarschte was gezonden door Gelo, koning van Sicilië, kosteloos uitgedeeld wierd onder de plebejers. De tribunen straften hem daarvoor door te bewerken, dat hij uit Rome werd gebannen (491 v. Chr.). Hierover verbitterd, ging C. zijne diensten aanbieden aan de Volscen, die hem het opperbevel toevertrouwden over hun leger, waarmede bij het romeinsche grondgebied kwam verwoesten, en zelfs het beleg opsloeg voor Rome. Met schrik vervuld zonden de Romeinen hem verscheidene gezantschappen ; maar hij bleef doof voor al hunne voorstellen. En hij meende de stad te bemagtigen stormenderhand, toen zijne moeder Veturia, vergezeld van zijne echtgenoote en van de aanzienlijkste romeinsche vrouwen, tot hem kwam met nieuwe smeekbeden om de stad te sparen. Vermurwd door de tranen zijner moeder, gaf C. bevel om het beleg op te breken ; kort daarna stierf hij (488 v. Chr.), naar men wil vermoord door de Volscen. Volgens anderen bereikte hij eenen hoogen ouderdom.