naam van 9 pausen, van welk* de 7 eerste voor de geschiedenis van minder beteekenis, en nagenoeg alleen bij name bekend zijn:
I (418—422), had tot tegenstander Eulalms; deze B. was (volgens de Onroomschen) de eerste bisschop van Rome, die zich den titel aanmstigde van .Opperhoofd der gansche Christenheid”.
II (530—532).
III, verkoren 607, regeerde slechts 10 maanden, doch verkreeg van den griekschen keizer Phocas, dat de titel van »Algemeene bisschop der Christenheid" niet meer door den patriarch van Constantinopel mogt worden gevoerd.
IV (608—614), ontving van keizer Phocas het Pantheon ten geschenke, en herschiep dit in de kerk Santa Maria de la Rotunda.
V (619 —625), verbood aan de regterlijke magt degenen te vervolgen, die eene wijkplaats zochten in de kerken.
VI, verkoren 896, stierf veertien dagen later.
VII (vroeger genaamd Francon), gekozen tot tegenpaus, werd algemeen beschuldigd de hand te hebben gehad inden dood van zijne tegenstanders Bencdictus V en Johannes XIV. Toen deze B. gestorven was (985), werd zijn lijk aan de voeten langs de straten gesleept en neergeworpen op een plein.
VIII (eerst genaamd Benedictus Cajetanus) geb. te Anagni, was eerst advokaat en notaris van den paus te Rome, ontving 1281 den kardinaalshoed, en werd 1294, na de abdicatie van Celestmus V, tot paus verkoren. Bij zijnen intogt in Rome hielden de koningen van Hongarije en Sicilië de teugels van zijn paard vast, en aan tafel bedienden zij hem, met hunne kroonen op het hoofd. Zijn streven om het pauselijk oppergezag boven dat van alle wereldsche vorsten te verheffen, berokkende hem hevige twisten met de Colonnaas, met Frederik II van Aragon.die in weerwil van zijnen banvloek als koning van Sicilië gekroond werd, en vooral met Filips den Schoone, koning van Frankrijk, die 13 April 1303 door hem in den ban werd gedaan, doch die hem in dat zelfde jaar 1303 te Anagni gevangen liet nemen door Nogaret, om hem van den pauselijken stoel vervallen te doen verklaren door een concilie; bij die gelegenheid werd B. door Sciarra Colonna mishandeld, doch den vierden dag na zijne gevangenneming werd hij door het volk bevrijd ; van de ondergane bejegeningen w'erd hij echter ziek, en stierf nog in hetzelfde jaar 1303. Dante plaatst dezen B. als een verkooper van geestelijke ambten in de hel bij Nicolaas III en Clemens V. Door B. VIII werd de beruchte bul Clericis laïcos uitgevaardigd, en de bul Auscitlla, fili, die op last van Filips den Schoone verbrand werd. Onder paus B. VIII werd de heilige Lodewijk gecanoniseerd.
IX (vroeger genaamd Pietro Tomacelli), sedert 1381 kardinaal, sedert 1389 te Rome op den pauselijken stoel geplaatst, terwijl Clemens VII op den pausel. stoel zat te Avignon. Hij dreef een schandelijken handel met geestelijke ambten en prebenden, met dispensatién en aflaten; de annaten werden door hem eene geregelde belasting. Hij versterkte den Engelenburg en het Capitool. Tweemaal (1391 en 1394) werd hij door de Romeinen weggejaagd ; zijn terugkeer ter viering van het jubeljaar 1400 verkregen ze slechts door zich onvoorwaardelijk aan hem te onderwerpen. Onder zijn pausschap werd 1394 te Avignon een nieuwen tegenpaus (Benedictus XIII) gekozen.