d. i. het zuidelijk gelegene, ook genaamd Oceanië, d. i. het in den oceaan gelegene, en Polynesië, d. i. het uit vele eilanden bestaande, is het vijfde Werelddeel, en vormt een over den Oceaan wijd verspreid liggend eiland-gebied, dat uit één continent, 3 groote eilanden, en een ontzaggelijk getal kleinere eilauden en eilandgroepen bestaat, en eene gezamentlijke grondsoppervlakte heeft van omstreeks 180,000 vierk. mijlen. Het continent of vasteland van A., dat den bijzonderen naam van Nieuw-Holland draagt, doch dat gemeenlijk door de Engelschen bedoeld wordt wanneer zij spreken van Australië, beslaat eene uitgestrektheid, die op 142,425 vierk. mijlen wordt berekend, en ligt aan het westeinde van het werelddeel.
De 3 groote eilanden van hetzelve (Nieuw-Guinea, aan de noordzijde van Nieuw-Holland; Vandiemensland, aan de zuidzijde van Nieuw-Holland; en het dubbele eiland Nieuw-Zeeland, van Nieuw-Holland in zuidoostelijke rigting ongeveer 300 mijlen verwijderd) zijn onderling verbonden door de zich in een zuidoostelijken boog uitstrekkende eilandgroepen:Nieuw-Britannië, Nieuw-Georgië, de Nieuwe Hebriden en NieuwCaledoniè, waaraan zich ten zuidzuidwesten van Nieuw-Zeeland de Aucklands- en Macquarie-eilanden aansluiten. Deze gezamentlijke binnenste gordel der australe eilanden-wereld wordt door de engelsche geographen gemeenlijk aangeduid met den naam van Australazië. De noordelijk, noordoostelijk en oostelijk van dezen binnensten gordel over den grooten oceaan uitgespreid liggende buitenste gordel (door de Engelschen Polynesië, door de Duitschers bij voorkeur Zuidzee-eilanden genoemd) bestaat hoofdzakelijk uit de volgende eilanden en groepen ; ten noorden van Nieuw-Britannië en NieuwGuinea de Carolinen, verder noordelijk de Ladronen, ten oosten van deze de Marshalls- en Gilberts-eilanden; ten zuiden van laatstgenoemden en beoosten de Nieuwe Hebriden : de Fidzji-eilanden; noordoostwaarts van dezen de Schippers-eilanden; ten O. van de Fidzji-eil. de Vriendschaps-eilanden, en 300 mijlen verder oostwaarts de Gezelschaps-eilanden, van welke het voornaamste Otaheiti is, en noordoostelijk van dit laatste de Markiezen-eilanden, verder oostwaarts de Lage eilanden of de Paumotoe-archipel, en het oostelijkste van alle australe eilanden, namelijk het Paasch-eiland ; eindelijk, buiten den gordel, omstreeks 600 mijlen ten noorden van de Markiezen-eilanden ; de Sandwich-eilanden.Uitgenomen de Sandwich-eilanden, de Ladronen of Dieven-eilanden, de Pelew-eilanden, de Carolina-, Marshalls- en Gilberts-eilanden, ligt't werelddeel A. ten Z. van de Evennachtslijn. Het austral. vasteland strekt zich uit van 10° 40' 42'' (het noordelijkste punt, kaap York, aan de Torresstraat) tot 39° 11' 30" zuiderbreedte (het zuidelijkste punt, kaap Wilson, aan de Bass-straat), en van 130" 0' 46" (kaap Inscriptiori aan de westkust) tot 153° 39' 40" (kaap Byron aan de oostkust) oosterlengte van Greenwich. De zich in tamelijk eenvoudigen vorm ontwikkelende, dooiden Grooten Oceaan en de Indische Zee besproeide kusten van dit vasteland hebben eenen omtrek van omstreeks 1937 mijlen.
De slechts langzaam voortschrijdende ontdekkingen in het australische werelddeel nemen eenen aanvang met Magelhaens, die 6 Maart 1521 de Ladronen (d. i. Dieven-eilanden) of Marianen vond; de Portugees Meneses ontdekte 1526Nieuw-Guinea, de Saavedra 1527 de Marshalls-eilanden,de Mendana 1567 de Markiezen-, de Salomons- en de KoninginCharlotta-eilanden. Talrijker waren de ontdekkingen die in de 17e eeuw plaats vonden : de Spanjaarden de Torres en de Guiros ontdekten 1605 de Lage eilanden, 1606 Otaheiti en de Nieuwe Hebriden, zoomede de Torres-straat tusschen Nieuw-Guinea en ïNieuw-IIolland, nadat kort te voren (1605) de Hollanders met het schip Duithen het australische vasteland ontdekt hadden. De eer van deze ontdekking is in onze dagen aan de Hollanders betwist, nadat men in 1861 in het Britsch Museum te Londen eene oude kaart vanA.’s noordwestkust ontdekt heeft, waaruit bleek,dat die kust reeds in 1601 ontdekt was door een Portugees, met name Manoëi Godinho de Heredia. In ieder geval werd het australische vasteland eerst nader bekend door de reizen der hoilandsche zeevaarders Dirk Hartigs (1616), Schouten (1616), Edels (1619), Nuyts (1627) en Tasman(l 642),door welke zeevaarders tevens N ieuwferland, deFidzji-en Vriendschaps-eilanden,NieuwZeeland en Vandiemensland ontdekt werden. In 1686 vond de Spanjaard Lazeanode Carolina-eilanden, en 1700 de Engelschrnan Dampier Nieuw-Britannié. In den loop der 18e eeuw werden nog meer eilanden ontdekt : de Pelew-eilanden 1710 door den Spanjaard Padilla, het Paasch-eiland 1721 door den Hollander Roggeveen, de Admiraliteits- en vele kleinere eilanden en groepen door de engelsche zeevaarders Byron, Wallis en Carteret; van groot gewigt voor de nadere bekendwording met A. waren de drie reizen rondom de wereld, door Cook volbragt (1768—1779) ;de vrucht daarvan was hoofdzakelijk de ontdekking van Nieuw-Caledonië, van den Mangia- of Cooks-archipcl en van de Sandwicheilanden. Onder de overige zeevaarders, die zich in de 2e helft dér 18e eeuw ten aanzien van de nadere kennis van het vijfde werelddeel verdienstelijk hebben gemaakt, zijn vooral te noemen : de Engelschen Wilson, Bligh, Marshall, Gilbert, Edwards, Vancouver, Hunter, Buttler en Bass, zoomede de Franschen La Peyrouse, d’Entrecasteaux en Marchand, en de Noord-Amerikaan ingraham. Van de ontdekkingstogten in de 19e eeuw zijn inzonderheid de navolgende te vermelden: (van wege Engeland) die onder Flinders, Campbell, Porter, WeddeIi,Dillon, Webster, Belcher, Beechey, Simpson en Fitzroy; (van wege de Franschen) die onder Péron, Freycinet, Duperrey, Dnraont d’Urvilie, VailJant, Dupetit-Thouars,Laplace, en anderen; (van wege Rusland) dc reizen vanKrusenstern. Kotzebue en Lütke: (van wege Denemarken) die door Steen-Bille; en eindelijk (van wege Noord-Amerika) de expeditie onder Wilkes.
Terwijl men dc eerste nadere bekendheid van het australische vasteland te danken heeft aan de Hollanders, werd eerst door Cook de weg gebaand om daarvan de vruchten te plukken. Wat de meer naauwkeurigfe kennis van de kusten betreft, hebben zich vooral zeer verdienstelijk gemaakt de Engelschen: King( 1817—22)en Stockes (1857'—45).Ontdekkingsreizen in het binnenland ondernamen : de landmeter-generaal Oxley 1817 en 1818, Currie 1823, Hume en Hovell 1824, Allau Cimmngham 1823—29, Sturt 1828 en 1829, Leigh en Mitchell 1856—38, Grey 1837—.39, Eyre 1840—41, nogmaals Sturt 1844—46, Gregory en Helpmans 1846, en Leichard (een duitsch reiziger) 1844 en 1849.
Het Austraal continent, waarvan de natuurlijke indeeling een Oost-, Zuid-, West- en Noord-Australië geeft,is in eene nagenoegonafgebrokenerij omgrensd door golfvormige verhevenheden. Als slotsom van de jongste geologische nasporingen is aan te nemen, dat Nieuw-Holland 4 eilandachtig opstijgende bergranden bevat. De oostelijkste van deze 4 bergranden stijgt klip-achtig door diepe dalkloven uit de kustvlakte tot eene hoogte van 3000 vt., en gaat aan de westelijke helling in een vruchtbaar terras-Iand enschoone vlakten over. Naar de zuidelijke zeekust verheft zich een klein,geïsoleerd, door de Zuid-Grampian-bergen ingenomen bergland met schoone, goed door stroomend water besproeide dalen. Het zuidelijke met kaap Wilson zich verheffende bergland bestaat deels uit het aan weidevelden rijke, tot 2000 vt. hoogte bereikende hoogland der Zwarte berge", deels vormt het in zijne noordelijke voortzetting het woeste hoogland der Blaauwe bergen en de Liverpool-keten, aan welke zich de Liverpool-vlakten aansluiten. De westkust kenmerkt zich door vlakke, zandige streken, die arm zijn aan plantengroei; langs het zuidelijk gedeelte van deze kust loopt de oostelijke Darling-bergketen, die in een boschrijk laag plateau overgaat. Het noordelijke bergland begint in het westen bij de kolonie NorthAustralia met kale steenbergen, en gaat naar het oosten, door digt met bosch begroeide, onvruchtbare en aan water arme vlakten, in verschillende bergketenen over. Het westelijk gedeelte der noordkust is doorsneden door diepe vaaiHvalers en havens, voor welke talrijke eilanden en klippen liggen.
Volledig ontwikkelde rivier-systemen mist NieuwHolland geheel en al; de Murray met zijne nevenstroomen in Zuid-A. haalt zelfs niet in de verte daarbij. Aan het meerendeel der rivieren ontbreekt een vast bed en sterke strooming. Binnenmeren zijn : het Torrens-meer in Zuid-A., het Dambelingmeer in West-A. en het Alexandrina-meer ten zuidoosten van Adeiaide.
Het australische vasteland en de binnenste eilanden-gordel belmoren in een geognostisch opzigt tot de primitive formatie, de overige eilanden-wereld deels tot de vuicanische, deels tot de koraal-fonnatie : eerstbedoeiden pleegt men de Hooge, laatstbedoelden de Lage eilanden te noemen. Tot de koraal-eilanden belmoren voornamelijk de Carolincn, de Paumotoe-groep en vele afzonderlijk over den oceaan verspreid liggende eilanden; de overige groepen van den buitenste" gordel bestaan uit vuicanische eilanden, die deels uitgebrande, deels nog werkende vulkanen hebben. Onder de vulkanen verheft zich op de Hawai-groep de Mauna-Loa ter hoogte van 13,760 vt., de Kea 14.950 vt., de Hualalai 10,000 vt., de Kauai 8000 vt.; op Tahiti de uitgebrande Tobreona 11,000 vt. Op de eilanden der primitive formatie, vooral op Nieuw-Zeeland met zijn 14,000 vt. hooge" Egmond, en op NieuwGuinea,vindt men vrij volledig ontwikkelde gebergtesystemen; op eerstgenoemd eiland zijn de geschichte steenlagen, de doode kraters en de warme bronnen zoovele bewijzen van de vuicanische gesteldheid.
De luchtgesteldheid van A. is over het algemeen eenerlei, en zelfs in de nabijheid van den Equator zacht en zeer gezond, ofschoon hetaustrnl. vasteland aan veelvuldige afwisseling onderhevig is; het noordelijk gedeelte kenmerkt zich door een uitsluitend tropisch karakter, met slechts twee jaargetijden, namelijk : den regentijd van Oct. tot Mei, den druogen tijd van xWei tot Oct.; aan de oostkust wisselen 4 jaargetijden elkander af, met den aanvang van de lente in September; de gemiddelde jaars-lemperatuur bedraagt in Vandiemensland ll£, Melbourne 13, Port Jackson 15 en Port Macquairie 16* graden. Het zuidelijk buiten den Keerkring liggende dubbele eiland Nieuw-Zeeland heeft op zijn noordelijk gedeelte een bijzonder aangenaam klimaat, terwijl dat op het zuidelijk gedeelte vrij guur is en zeer veel overeenkomst heeft met het klimaat van Schotland.
Al zijn de natuurlijke voortbrengselen van A. minder menigvuldig dan die der overige werelddeelen, zooveel te meer worden eigenaardige vormen en een geheel bijzonder australisch type daarbij waargenomen. Het mineraalrijk dacht men er, tot eenige jaren geleden, louter vertegenwoordigd door steenkolen en zout; doch'in den laatsten tijd zijn er niet alleen rijke ertslagen ontdekt van koper, lood, ijzer, tin en zilver, maar in 1851 heeft men in Nieuw-Zuidwallis eu Port Philip (Victoria) ook ongemeen rijke goudlagen gevonden, die sedert dat tijdstip aanhoudend eene verbazende menigte landverhuizers derwaarts hebben gelokt. Het plantenrijk in Nieuw-Holland bood, vóór de colonisatie door de Europeanen, slechts 4 hoofdfamiiien aan, terwijl de australische eilanden in de vormen en verscheidenheden hunner voortbrengselen meer overeenkomst hebben met de overige wcrelddeelen ; hier ontmoet men, onder de hoog-opgaande gewassen, inzonderheid den kokospalm en den broodvruchtboom. De eilanden, die digter bij den oostindischen archipel liggen, deelen ook in de aldaar heerschende weelderigheid van plantengroei. NieuwZeeland kenmerkt zich door een volslagen gemis van grasgewassen en door eene zeer groote verscheidenheid van varenkruidsoorten, alsook taxisboomen. Wat het dierenrijk betreft, staat de orde der knaagdieren op het australisch vasteland bovenaan in de rangschikking der inheemsche diersoorten ; de kangaroe, de wombal, het snaveldier, het vliegende eekhoorntje, de opossum of buidelrat, gewone ratten, vleermuizen, zeeleeuwen, enz., zijn hier inheemsch; onder de vogelen onderscheidt men inzonderheid den nieuwhollandschen casuaris, de zwarte zwaan, den witten adelaar en zijne verschillende nevensoorten, zooais talegalla, leipoa, megapodius, enz. De vroeger geheel eu al ontbrekende europesche huisdieren zijn hier met het gunstigst gevolg ingevoerd; de fokkerij van varkens,en vooral die van schapen, is voor de koloniën van het hoogste gewigt. Op het groote eilandgebied is het dierenrijk slechts zeer karig vertegenwoordigd; de verschillende diersoorten, die men er zoo uit Europa als anderzins ingevoerd heeft, zijn er echter met den besten uitslag genaturaliseerd.
Het zielental van het geheele australische werelddeel wordt, volgens de algerneene schatting,geraamd op 2* millioen, hetgeen ongeveer 14 inenschcn geeft op 1 vierk. mijl, terwijl er in Europa 1425 personen op iedere vierk. mijl gerekend kunnen worden. Deze ongunstige staat der bfvolking is toe te schrijven deels aan de algeheele onbewoondheid der binnenlanden van Nieuw-Holland, deels aan de gebrekkige regeling der maatschappelijke toestanden, aan de voortdurende vijandigheid der nogonbckeerdeeilanders en aan het gemis van eene geregeldebebouwing van den grond. De oorspronkelijke bewoners van A. zijn óf Papoewaas, ook Australe Negers of Negritoos genaamd, met eene bruine of zwarte huid, en op oenen zeer lagen trap van verstandelijke ontwikkeling en beschaving staande, óf Australe Indiërs,ook Maiayopolynesiers genaamd, lichtbruin van huid of geelachlig, lang van gestalte en met sprekende gelaatstrekken. Tot de eerstbedoelden behooren de oorspronkelijke bewoners van het vasteland, vanNieuwGuinea en van den binnensten gordel der australische eilanden, uitgezonderd de Nieuwe Hebriden, NieuwZeeland en het alleen door Europeërs bewoonde Vandiemensland; tot laatstgenoemden behooren de inboorlingen van het meerendeel der overige eilanden. Vermengd ontmoet men de beide rassen (op de Nieuwe Hebriden en Nieuw-Caledonié, alsook op de Fidzji-eiianden) in de Papoewaas of Papuas. De verschillende talen, der Negritoos zoowel als der Austraal-Indiërs,behooren,zoo bij dezen als bij genen, naar den wortel bijeen; de taal der laatstgenoemden is een tak van den groolen maleisch-polynezischen taalstam. In de godsdienst, de verstandelijke ontwikkeling en de maatschappelijke toestanden der inboorlingen ontmoet men groote verscheidenheden onder de verschillende stammen. Terwijl sommige die]’ stammen door den ijver der* (inzonderheid protestantsche) zendelingen tot het Christendom bekeerd zijn, zooais de bewoners van Nieuw-Zeeland, van de meeste Gezclschaps- en van de Sandwicheilanden, terwijl vele eilanders vreedzaam en handelbaar naast elkander leven, met landbouw bekend, en voorhet Christendom en de europesche beschaving toegankelijk zijn, treft men daarentegen ook stammen aan, die in volsiagene ruwheid —cannibalen in den waren zin des woords den vooruitgang der europesche beschaving tot hiertoe ten zeerste hebben bemoeijelijkt.
Al heeft Groot-Britannié nog niet van het geheele australische vasteland bezit genomen, is hetzelve toch reeds als bezitter van dat geheele continent te beschouwen. Reeds bestaan daar vijf engelsche koloniën: 1 op de oost-, 2 op de zuid-, 1 op de west- en 1 op de noordkust. De oudste van die volkplantingen is Nieuw-Zuidwallis, 1788 gesticht, oorspronkelijk als kolonie voor misdadigers; de hoofdstad is Sidney. Dan volgt, in chronologische orde, de kolonie WestAustralie, ook kolonie aan de Zwanenrivier genoemd, met de hoofdstad Perth; deze kolonie werd gesticht als vrije kolonie in 1829, doch is later in eene strafkolonie herschapen. De krachtens eene parlements-acte van 15 Aug. 1834 in het jaar 1855 gestichte koloniePortPhiiipof Australia-Eelix, op de zuidkust, met Melbourne als hoofdstad en zeer rijke goudvelden in de nabijheid ;sedert 1851 draagt dezekolonie den naain van Victoria. Dan de kolonie Noord-Auslralie, gesticht 1858, met de hoofdstad Victoria. Andere hritsche koloniën zijn : Vandiemensland ofTasmania, met Hobarttowii, ook als strafkolonie sedert 1803; het door de straat van Cook in tweededen gesplitste Nieuw-Zeeland met de voormalige hoofdstad Wellington en do tegenwoordige (1840 gestichte) hoofdstad Auckland ; en de Aucklaiids-eilaudcn. Frankrijk bezit de Marquesas of Markiezcn-ci landen, en sedert 1842 Tahiti.
Ettelijke tientallen jaren geleden nog beschouwd als een oord, waarover een sluijer van mysteriën lag uitgespreid, gaat hel werelddeel A. thans onafgebroken met rassche schreden vooruit op de baan der ontwikkeling: de zendelingen werken er met gunstig gevolg voor de uitbreiding van het Evangelie; beschaving en zeden worden er meer en meer inheemsch; de koloniën groeijen aan en beloven centrale punten voorde landverhuizing te worden; handelsbetrekkingen worden gestadig meer aangeknoopt en uitgebreid, en talrijk zijn de stoomschepen die tegenwoordig reeds heen en weer varen naar en van Australië.