geb. omstr. 1747 te Hérouel, een dorpje bij St.-Quentin, in het fransche dept. Aisne, was vóór de omwenteling procureur geweest bij het Châtelet te Parijs, doch had wegens bankroet zijn ontslag uit die betrekking moeten nemen, en was toen spion geworden in dienst der politie, anders gezegd geheim verklikker.
In 1789 wist hij de aandacht op zich te vestigen, door de hevige taal die hij voerde in de clubs, werd al spoedig bevriend met Danton en Robespierre, en door hunnen invloed werd F. in 1793 benoemd tot openbaar aanklager bij het revolutionaire gerechtshof. Duizenden slachtoffers werden door hem aan den heul overgeleverd ; hij was het, die het hoofd deed vallen van Marie-Antoinette ; op zijn pleidooi werden de Girondijnen tot de guillotine veroordeeld ; hij spaarde zelfs zijne oude vrienden, Danton en Robespierre, niet. Doch eindelijk, kort na 9 Thermidor, werd F. zelf in staat van beschuldiging gesteld, en ter dood veroordeeld beklom hij 17 Floréal daaraanvolgende (6 Mei 1795) het schavot, onder de verwenschingen van het volk, waarvan hij een korten tijd de held was geweest.