componist, geb. 1 Febr. 1789 te Parijs, kwam 1816 in het orkest der Groote Opera; in 1817 werd zijne eerste operette La casa da eendere ten tooneele gebragt. In 1828 ging hij naar Duitschland, werd koninkl. kapelmeester te Munchen, 1831 in Drurylane te Londen, 1832—37 te Augsburg, sedert 1839 muziek-directcur en kapelmeester te Weimar, waar hij 12 Febr. 1861 stierf.
De rigting van C. was die van Spontini, maar eenigzins overhellende naar de duitsche school. Zijne voornaamste compositien zijn de heroïsche operaas Die Hermannsschlacht (1854), Mitternacht (1839) en Scheibentoni (1841).
