1) A. (Jeronimo) .kardinaal, geb. 1480 in de trevisaansche Marke, onderwees de schoonheden der grieksche dichters op 17-jarigen leeftijd. De roep van zijne groote geleerdheid noopte Lodewijk XII hem 1508 naar Frankrijk te roepen, om daar de fraaije letteren te onderwijzen, en kort daarna verhief hij hem tot rector aan de universiteit te Parijs.
Paus Leo X zond hem als nuntius naar Duitschland, waar hij al zijne welsprekendheid aanwendde tegen Luther. Hij werd vervolgens aartsbisschop van Brindisi, nuntius in Frankrijk, en vergezelde Frans I naar Italië. Met dezen vorst in Pavia krijgsgevangen genomen zijnde, herkreeg hij zijne vrijheid niet dan tegen betaling van eene som van 500 dukaten. Hij stierf als kardinaal te Rome, 1542. Hij heeft nagelaten een Lexicon graeco-latinum (Parijs 1512 in f°.) en eenige andere geschriften. 2) A. (Jeronimo) bijgenaamd de Jonge, achterneef van den vorige, geb. 1574, gest. te Rome 1629, oudheidkenner, dichter, letterkundige en regtsgeleerde. Hij heeft vele werken uitgegeven, waaronder een commentarium op de fragmenten van Caius (Venetië, 1600, in 4°.).