Combustio. Bij het ontstaan van brandwonden onderscheidt men zes graden:
1. eenvoudige roodheid der huid;
2. blaarvorming;
3. oppervlakkig versterf der huid;
4. versterf van de geheele huid en het onderhuidsch celweefsel;
5. versterf van alle weeke deelen;
6. verkoping van het geheele deel. Veelal vat men de 4 laatste soorten bijeen, en spreekt dan van verbranding van den 1en, 2en of 3en graad.
Verbranding kan ontstaan door zonnewarmte (in den regel alleen le graad), stoom of andere heete dampen (uitgebreid, maar meestal oppervlakkig), heete vloeistoffen (diep en uitgebreid; de hevigheid der V. stijgt met warmte der vloeistof), heete vaste lichamen (branden plaatselijk; brandende kleederen geven zeer gevaarlijke brandwonden) en chemische stoffen (werken des te sterker, naarmate zij gretiger water tot zich trekken; zuren en alcaliën; moeilijk genezende wonden). Bij uitgebreide verbrandingen, waarbij meer dan Vu der huidoppervlakte vernietigd wordt, kan door het groote huidverlies (belemmerde uitwaseming, vochtverlies, vergiftiging door fibrineferment, shock, vorming van toxische stoffen) de dood optreden. Bij brandwonden van den len graad brengt men de meeste verlichting aan door ze te bedekken met een mengsel van lijnolie en kalkwater, of eiwit en olijfolie (geklopt); een huismiddel is groene zeep. Ook kan men hierbij koude in verschillenden vorm toepassen. Bij verbranding van den 2en graad legt men het best een afsluitend antiseptisch verband aan, hetzij droog of vochtig (bij voorkeur compressen met 1 pCt. opl. picrinezuur). In ieder huishouden behoort een of meer „brandubndsels van von Bardenleben' ’ (in bismuth gedrenkt) aanwezig te zijn.
Zij vormen het beste verbandmateriaal voor brandwonden. Bij de zwaardere verbrandingen eveneens antiseptische verbanden; weinig verwisselen. Verbranding van den 6en graad maakt in den regel amputatie noodig. Bij verbranding door zuren kan men onmiddellijk met verdunde alcaliën besproeien, en omgekeerd. Bij uitgebreide verbranding geve men opwekkende middelen.
De litteekens, waarmede diepere brandwonden genezen, kenmerken zich door een groote neiging tot schrompeling, waartegen dus zooveel mogelijk moet worden gewaakt.