Gepubliceerd op 14-06-2022

Tabak

betekenis & definitie

Nicotiana, plant uit de familie der Solanaceae, met ongeveer 40 soorten, die meerendeels in Amerika inheemsch zijn, en daar ook hoofdzakelijk geteeld worden.

In de tabaksbladen komen twee eigenaardige bestanddeelen voor, n.l. nicotianine en nicotine. De nicotianine of tabakskamfer is een olieachtige stof, die den aangenamen geur van tabaksrook en een bitteren, aromatischen smaak bezit. Volgens de meeste fabrikanten is de beste soort van T. die, welke de grootste hoeveelheid nicotianine bevat. De nicotine is een vluchtig alcaloïde en heeft, reeds wanneer zij in kleine dosis gebruikt wordt, een doodelijke uitwerking. Het nicotinegehalte van de tabaksbladen staat, naar het schijnt, in geen verband tot hun qualiteit. Honderd deelen droge, van bladstelen bevrijde T. bevatten 2 tot 8 pCt. nicotine. De nicotine is in de T. in den vorm van een zout aanwezig.

Behalve de beide genoemde stoffen bevatten de tabaksbladen nog organische zuren (vooral appelzuur), eiwitachtige bestanddeelen, houtvezels, gom en hars. De tabaksbladen zijn zeer rijk aan anorganische verbindingen; 100 deelen droge tabaksbladen leveren bij verbranding 19 à 27 deelen asch; deze asch bevat nagenoeg 27 pCt. kali. Men verlangt van een goede soort van rooktabak dat zij gemakkelijk verbrandt en bij verbranding geen onaangenaam riekende bestanddeelen levert; daarentegen moeten in den rook geurige stoffen voorkomen en de rook mag niet branden op de tong. Na eenvoudig gedroogd te zijn voldoen de tabaksbladen nog niet aan deze voorwaarden; zij bevatten dan nog een aanzienlijke hoeveelheid proteïnestoffen, die bij het verbranden van de T. een onaangenamen reuk verspreiden; bovendien is hun nicotinegehalte dan te groot, zoodat het rooken misselijkheid zou veroorzaken. De tabaksbladen moeten eerst allerlei voorbereiding ondergaan, om de daarin voorkomende eiwitachtige stoffen te ontleden en te verwijderen, verder om de bladen den verlangden geur te verschaffen en eindelijk om ze in zulk een vorm te brengen, dat zij als rooktabak of snuif gebruikt kunnen worden.

Amerikaansche tabak bevat de meeste nicotine; de Huropeesche soorten veel minder, het minst de Turksche. De nicotine, C20H14N2, is een kleurlooze, olieachtige vloeistof. De vergiftigingsverschijnselen, die bij pas beginnende rookers zijn waar te nemen, bestaan in misselijkheid, duizeligheid, braken, diarrhee, een gevoel van verdooving, koude, bleeke huid, hartkloppingen enz. Bij voortgezette vergiftiging treedt beven, v.n.l. der handen, verzwakking van het gezichtsvermogen, spierkrampen en ten slotte de dood door verlamming der ademhalingsspieren op. De beste tegengiften zijn een oplossing van looizuur, sterke thee of koffie.

Van de verschillende vormen- van tabaksgebruik is het pruimen het meest gevaarlijk. Wat het rooken

betreft hangt de schadelijkheid van een aantal factoren af.

Daar de gevaren van het rooken niet kunnen worden ontkend, terwijl toch ook aan den anderen kant het rooken voor vele menschen niet alleen een genot, maar ook een de spijsvertering bevorderend middel is, heeft men er naar gestreefd nicotinevrije sigaren en tabak te maken. Die pogingen zijn mislukt en wat nicotinevrij genoemd wordt heeft slechts een laag nicotinegehalte.

Behalve door het nicotinegehalte oefent de tabaksrook ook plaatselijk een schadelijken invloed uit, door prikkeling der luchtwegen. Sterke rookers lijden dan ook meestal aan een chronische catarrh van neus, keel of strottenhoofd. Naar veler meening kan sterk rooken door prikkeling (nicotine, pijpesteel) aanleiding geven tot het optreden van kanker der tong of der lippen.

Wanneer nu, ofschoon de giftigheid bij de eerste pogingen tot rooken duidelijk blijkt, de meeste menschen erin slagen het zoo ver te brengen, dat zij, zonder daarvan schijnbaar eenigen hinder te ondervinden, dagelijks vrij belangrijke hoeveelheden nicotine inademen, dan ligt dit daaraan, dat het menschelijk organisme in hooge mate het vermogen bezit, zich aan sommige vergiften te gewennen. Echter heeft ook dit zijn grenzen, die individueel zeer verschillend zijn, en vele rookers lijden aan een chronische nicotinevergiftiging, blijkende uit hartkloppingen, onregelmatigen pols, enz. Wordt hierop geen acht geslagen, dan kan het komen tot aanvallen van pijnlijke beklemming der borst, algemeen beven, geheugenzwakte, verlammingen en zelfs tot tijdelijke doof- en blindheid. Bij de behandeling van al deze stoornissen staat streng verbod van rooken of ander tabaksverbruik op den voorgrond.

< >